ECLI:NL:CBB:2002:AE0426
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffing op melk en zuivelproducten in het kader van de Regeling superheffing 1993
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 februari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante, A, en verweerder, het Productschap Zuivel, over de oplegging van superheffing op melk en zuivelproducten. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 14 december 1999, waarin verweerder besliste op de bezwaren van appellante tegen de opgelegde heffing over de heffingsperioden 1996/97 en 1997/98. De heffing was gebaseerd op artikel 32 van de Regeling superheffing 1993, omdat appellante niet kon aantonen dat zij de herkomst van de geleverde boter correct had verantwoord.
De procedure begon op 24 januari 2000 met de indiening van het beroepschrift. Verweerder had op 28 april 2000 een verweerschrift ingediend, en op 28 november 2001 vond het onderzoek ter zitting plaats. De kern van het geschil draaide om de vraag of appellante als 'koper' in de zin van de Europese regelgeving kon worden aangemerkt, en of zij aan de administratieverplichtingen voldeed. Appellante stelde dat zij niet als koper kon worden aangemerkt, omdat zij de producten niet verwerkte maar doorverkocht.
Het College oordeelde dat appellante, door de boter te kopen van een producent en deze te verkopen aan haar afnemers, voldeed aan de definitie van 'koper' zoals vastgelegd in de relevante Europese verordeningen. Het College concludeerde dat appellante niet als koper was erkend door verweerder, maar dat dit niet afdeed aan haar verplichtingen tot het voeren van een administratie. De rechtbank oordeelde dat de heffing op basis van artikel 32 van de Regeling superheffing 1993 onterecht was opgelegd, omdat appellante niet anders dan als koper melk of andere zuivelproducten had ontvangen. Het beroep werd gegrond verklaard, en het bestreden besluit werd vernietigd, maar de rechtgevolgen van het besluit bleven in stand. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van appellante.