ECLI:NL:CBB:2002:AD9979
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor kansspelautomaten in laagdrempelige inrichting
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen de burgemeester van Hengelo. Het beroep betreft de weigering van een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in hun inrichting, gelegen aan de X-straat te C. De burgemeester had op 10 april 2001 een besluit genomen waarin het bezwaar van appellanten tegen een eerder besluit van 12 oktober 2000, waarin de vergunning was geweigerd, ongegrond werd verklaard. De appellanten stelden dat hun inrichting niet als laagdrempelig kon worden aangemerkt, maar als een horecagelegenheid die wel degelijk aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning voldeed.
De procedure begon op 14 mei 2001 met de indiening van het beroepschrift. Tijdens de zitting op 8 februari 2002 zijn de partijen niet verschenen. De wetgeving omtrent kansspelen, met name de Wet op de kansspelen en de Drank- en Horecawet, werd in de beoordeling betrokken. De burgemeester had geconcludeerd dat de inrichting van appellanten, die zich richtte op het verstrekken van afzonderlijke gerechten en niet primair op het nuttigen van alcoholische dranken, als laagdrempelig moest worden gekwalificeerd. Dit betekende dat de vergunning voor kansspelautomaten niet kon worden verleend.
Het College oordeelde dat de burgemeester terecht had gehandeld. De activiteiten in de inrichting waren in belangrijke mate gericht op afhaalactiviteiten, wat de laagdrempeligheid bevestigde. De appellanten konden zich niet verenigen met deze conclusie en gaven aan in de toekomst een nieuwe aanvraag te willen indienen. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, zonder termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 22 februari 2002.