ECLI:NL:CBB:2002:AD9977
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor kansspelautomaat in horecagelegenheid door onvoldoende afscheiding tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 februari 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant, exploitant van 'Zalencentrum Café-Restaurant A', en de burgemeester van Meppel. Appellant had een vergunning aangevraagd voor het aanwezig hebben van een kansspelautomaat in zijn horecagelegenheid, die bestaat uit een café en een zalencentrum, gescheiden door een harmonicawand. De burgemeester weigerde de vergunning, omdat de schuifwand volgens hem geen voldoende afscheiding bood tussen de hoogdrempelige en laagdrempelige inrichting, zoals vereist door de Wet op de kansspelen.
De procedure begon op 3 mei 2001 met de indiening van een beroepschrift tegen het besluit van de burgemeester van 29 maart 2001. De rechtbank te Assen heeft het beroep doorgezonden naar het College, dat op 8 februari 2002 een zitting hield. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellant stelde dat de zaal slechts incidenteel werd gebruikt en dat het cafébezoek op zichzelf staat, terwijl de burgemeester aanvoerde dat de verbinding tussen de twee inrichtingen niet voldeed aan de wettelijke eisen.
Het College oordeelde dat de harmonicawand niet voldeed aan de vereisten voor een feitelijke afscheiding tussen de twee inrichtingen. Het College concludeerde dat de situatie niet voldeed aan de definitie van een hoogdrempelige inrichting, omdat het zaalgedeelte een zelfstandige betekenis had en niet als besloten ruimte kon worden aangemerkt. De weigering van de vergunning werd gehandhaafd, en het College verklaarde het beroep ongegrond, zonder termen voor proceskostenveroordeling.