ECLI:NL:CBB:2002:AD9635
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 februari 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante, een horecagelegenheid genaamd A, en de burgemeester van B. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten en tegen een last onder dwangsom tot verwijdering van de kansspelautomaten. De burgemeester had op 22 oktober 2001 besloten dat de inrichting van appellante als laagdrempelig werd beschouwd, waardoor de aanwezige kansspelautomaten in strijd waren met de Wet op de Kansspelen. Appellante stelde dat de horecalokaliteiten voldoende van elkaar waren afgescheiden en dat de activiteiten in de cafetaria niet gericht waren op personen jonger dan 18 jaar.
Het College heeft vastgesteld dat de inrichting van appellante niet voldeed aan de eisen van de Wet op de Kansspelen, omdat de cafetaria en het café niet als afzonderlijke horecalokaliteiten konden worden aangemerkt. De activiteiten in de cafetaria waren in belangrijke mate gericht op een jonger publiek, en de inrichting voldeed niet aan de voorwaarden voor een hoogdrempelige inrichting. Het College oordeelde dat de burgemeester terecht de vergunning had geweigerd en dat de last onder dwangsom rechtmatig was opgelegd. De beroepen van appellante werden ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de wetgeving omtrent kansspelen en de voorwaarden voor het verkrijgen van vergunningen in de horeca. Het College bevestigde dat de burgemeester bevoegd was om bestuursdwang toe te passen en dat er geen bijzondere redenen waren om handhavend op te treden. De beslissing van het College werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechters de argumenten van beide partijen zorgvuldig hebben gewogen.