ECLI:NL:CBB:2002:AD9628
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid nabij camping
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 13 februari 2002 uitspraak gedaan over de aanvraag van appellante, een horeca-inrichting gelegen op het terrein van camping 'A', voor een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten. De burgemeester van Doesburg had eerder de aanvraag afgewezen, met het argument dat de inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt, waardoor geen vergunning voor kansspelautomaten kon worden verleend. Appellante betwistte deze kwalificatie en stelde dat haar inrichting als hoogdrempelig moest worden beschouwd, omdat het café- en restaurantbezoek op zichzelf staat en er geen andere activiteiten plaatsvinden die een zelfstandige betekenis hebben.
Tijdens de zitting heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de inrichting niet afhankelijk is van de bezoekers van de camping en dat het café fungeert als een buurtcafé. De verweerder, vertegenwoordigd door de gemeente en de regiopolitie, hield echter vast aan de eerdere kwalificatie van de inrichting als laagdrempelig, onder verwijzing naar de nabijheid van de camping en de aard van de activiteiten.
Het College heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de burgemeester ten onrechte de aanvraag voor de vergunning had afgewezen. Het College oordeelde dat de horeca-inrichting niet als laagdrempelig kon worden gekwalificeerd enkel vanwege de nabijheid van de camping. De beslissing van de burgemeester werd vernietigd, en het College droeg de burgemeester op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de gemeente verzocht om de proceskosten van appellante te vergoeden.