ECLI:NL:CBB:2002:AD9589
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de laagdrempeligheid van een horeca-inrichting op een camping in het kader van de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 13 februari 2002 uitspraak gedaan over de kwalificatie van een horeca-inrichting op een camping als laagdrempelig of hoogdrempelig in het kader van de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen. Appellante, exploitant van de horeca-inrichting, had bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat. De burgemeester van Doesburg had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt, waardoor geen vergunning voor kansspelautomaten kon worden verleend.
De CBB oordeelde dat de horeca-inrichting, gelegen op het terrein van camping E, niet als hoogdrempelig kon worden gekwalificeerd. De inrichting bestond uit verschillende lokaliteiten, waaronder een café, restaurant en cafetaria, en was voornamelijk gericht op recreatieve doeleinden. De CBB stelde vast dat de inrichting niet alleen bezocht werd door campinggasten, maar ook door een breder publiek, wat de laagdrempeligheid bevestigde. De CBB verwees naar eerdere jurisprudentie die bevestigde dat horeca-inrichtingen op campings doorgaans als laagdrempelig worden beschouwd.
Het College oordeelde dat het bestreden besluit van de burgemeester niet deugdelijk gemotiveerd was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de specifieke omstandigheden van de inrichting. De CBB vernietigde het bestreden besluit en droeg de burgemeester op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. Tevens werd de gemeente Doesburg veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan appellante.