ECLI:NL:CBB:2002:AD9439
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen tuchtbeschikking van het Tuchtgerecht Skal inzake ontvankelijkheid van Stichting Skal
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 februari 2002 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep ingesteld door Stichting Skal tegen een tuchtbeschikking van het Tuchtgerecht Skal. De tuchtbeschikking, gewezen op 8 juni 2001, oordeelde dat A, een veehouder, geen overtreding had begaan en dat er geen maatregel opgelegd diende te worden. Stichting Skal, vertegenwoordigd door ir. J.W. Krol en mr. J.A. Tietsma, stelde beroep in tegen deze beslissing, met de stelling dat zij als controle-instelling ook het recht zou moeten hebben om beroep in te stellen tegen beslissingen van het tuchtgerecht.
De procedure begon op 10 juli 2001 met de indiening van het beroepschrift. Het College heeft de zaak behandeld op 17 januari 2002, waarbij zowel appellante als A aanwezig waren. De kern van het geschil draaide om de vraag of Stichting Skal ontvankelijk was in haar beroep, gezien de bepalingen in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie (Wtb) en de Landbouwkwaliteitswet (Lkw).
Het College oordeelde dat volgens artikel 15 Wtb en artikel 13, tweede lid, Lkw alleen de aangeslotene op wie de tuchtbeschikking betrekking heeft, beroep kan instellen. De argumenten van Stichting Skal dat zij een inhoudelijk belang had en dat de wetgever de bestaande praktijk wenste te codificeren, werden door het College niet gevolgd. Het College concludeerde dat Stichting Skal niet-ontvankelijk was in haar beroep, en dat de uitspraak van het tuchtgerecht niet ter discussie kon worden gesteld door een controle-instelling zoals appellante. De uitspraak werd gedaan in het kader van de handhaving van het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving, waarbij het College de onafhankelijkheid van het tuchtgerecht respecteerde.