4. De middelen van beroep
Appellanten hebben - samengevat - tegen de bestreden tuchtbeslissing de volgende grieven voorgedragen.
4.1 Klachtonderdeel A: Twee heren dienen en daardoor belangen cliënt verwaarlozen.
Door betrokkene was een accountantsopdracht aangenomen voor zowel The
Factory B.V. als S & F Sportorders B.V. als voor Creation Station B.V.
Toen de verstandhouding na de aandelenoverdracht van 6 juni 1996 tussen de heren C, D en E en appellanten volledig was verstoord, heeft betrokkene zich niet uit enige accountantsopdracht teruggetrokken maar bleef hij de zaken behartigen voor beide met elkander in ruzie verkerende partijen. Betrokkene kon zich in de situatie waarin hij zich bevond niet onafhankelijk opstellen en had zich ten minste van een van zijn cliënten moeten terugtrekken.
4.2 Klachtonderdeel B: onvoldoende voorlichting en informatie aan cliënt bij verstrekkende overeenkomsten.
Bij de onder regie van betrokkene gevoerde besprekingen waarbij besloten werd de ondernemingen Vof S & F Publications en Vof Timmermans Drukkerijen in te brengen in Creation Station B.V. en vervolgens tot herverdeling van aandelen Creation Station B.V. over te gaan, zijn geen notulen noch voorbereidende stukken gemaakt waaruit blijkt dat partijen op de hoogte waren van de financiële consequenties van een en ander. Omdat betrokkene de regie aan zich trok behoorde het tot zijn taak partijen vooraf en schriftelijk, op de hoogte te stellen van de consequenties van zijn voorstellen. Het spreekt voor zich, dat appellanten enige communicatie met hun registeraccountant mogen verwachten. Zulks heeft hij echter nagelaten en zelfs achteraf kon betrokkene aan de hand van zijn eigen aantekeningen geen duidelijkheid over gemaakte afspraken geven. In de uitoefening van zijn beroep moet een registeraccountant de nodige zorgvuldigheid betrachten door duidelijke notities te maken en afspraken schriftelijk vast te leggen.
4.3 Klachtonderdeel C: verlaten van ingenomen standpunten en gemaakte afspraken.
Betrokkene heeft het standpunt ten aanzien van de acquisitievergoeding, opgenomen in zijn brief van 10 juli 1996, verlaten en heeft de inhoud van die brief niet gestand willen doen. De in die brief opgenomen acquisitievergoeding was voor A echter reden om akkoord te gaan met verkoop van 25 % van zijn aandelenkapitaal in Creation Station B.V. voor de symbolische prijs van fl. 1,--. Ten onrechte neemt de raad van tucht het standpunt in dat betrokkene de acquisitievergoeding als indicatie heeft gegeven van verrekeningen welke zouden kunnen plaatsvinden op basis van gegevens die op dat moment aan betrokkene bekend waren. Echter, op het moment dat betrokkene de brief van 10 juli 1996 opstelde, was hij ervan op de hoogte dat de deal met F in april 1996 was afgeketst. Toch heeft betrokkene de gegevens betreffende de acquisitiebijdrage verwerkt in de brief van 10 juli 1996. A acht logisch dat hij, als leek, ervan uit mag gaan dat hij mag vertrouwen op hetgeen zijn registeraccountant hem vertelt en dat hetgeen deze op papier heeft gezet waarheidsgetrouw is. In het geval dat betrokkene op 10 juli 1996 nog niet op de hoogte was van het feit dat de deal met F niet doorging, had hij het als zijn plicht moeten zien, om nadat dit feit aan hem bekend was geworden, appellanten van de desbetreffende verandering in de berekening onmiddellijk op de hoogte te brengen. Dit is niet gebeurd, waardoor appellanten nog steeds gegronde reden hebben om van de acquisitievergoeding te mogen uitgaan.
4.4 Klachtonderdeel D: achterwege gebleven/onjuiste verslaglegging, of onduidelijke verslaglegging besprekingen.
De intentieovereenkomst van 4 maart 1997, opgesteld onder regie van betrokkene, is blijven steken in algemeenheden en vaagheden welke mogelijkheid heeft geboden voor verschillende partij-interpretaties hetgeen vervolgens aanleiding gaf voor procedures. De bijeenkomsten en vergaderingen, welke werden gehouden op initiatief van betrokkene, werden geen van alle voldoende voorbereid in die zin dat een agenda en voldoende informatieve bescheiden aan die vergaderingen vooraf gingen zodat partijen vooraf inzicht hadden in wat besloten werd. Vervolgens werd nagelaten de besluitvorming eenduidig vast te leggen en in die zin tenminste meteen achteraf duidelijkheid te verschaffen omtrent het beslotene. De informatievoorziening aan appellanten bleef daarbij ver achter bij hetgeen noodzakelijk was en gerechtvaardigd werd door de omvang van de betrokken belangen.
4.5 Klachtonderdeel E: deponering jaarstukken Creation Station B.V. boekjaar 1996.
Ondanks dat betrokkene wist dat de jaarstukken over het boekjaar 1996 van Creation Station B.V. niet door A (25 % aandeelhouder) waren goedgekeurd, en dat er ook geen aandeelhoudersvergadering was geweest die aan de vereiste formaliteiten voldeed, heeft betrokkene de jaarstukken ter publicatie aangeboden aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Venlo met als datum van goedkeuring door de algemene vergadering van aandeelhouders 23 januari 1998. Ten onrechte neemt de raad van tucht het standpunt in, dat niet gebleken is dat betrokkene op de hoogte was van het formele gebrek. Appellanten vinden het vreemd en zeer zeker bezwarend dat, als zij gebruik maken van de diensten van een registeraccountant, deze niet de moeite neemt om van de betreffende gegevens (in casu het goedkeuringsbesluit van de aandeelhouders) na te gaan of aan alle vereisten is voldaan, voordat hij tot deponering overgaat. Dat de jaarstukken in een later, formeel juist bijeengeroepen vergadering ongewijzigd zijn goedgekeurd doet niet aan de klacht af, aangezien de grove nalatigheid van betrokkene zich reeds had geuit.
4.6 Klachtonderdeel F: achterwege laten afgesproken beoordelingsverklaring.
Volgens de geaccepteerde offerte van 14 februari 1996 zouden de werkzaamheden van betrokkene gericht zijn op het afgeven van een beoordelingsverklaring. In strijd daarmede, en zonder toestemming van appellanten, is zonder dat daarover nadere mededelingen zijn gedaan nimmer een beoordelingsverklaring afgegeven.
4.7 Klachtonderdeel G: onduidelijke prijsstelling ruim boven offerte.
De geaccepteerde offerte spreekt van vaste prijzen voor de accountantswerkzaamheden. Doordat de advies- en accountantswerkzaamheden door betrokkene niet apart werden geadministreerd was geen controle door appellanten op de gehanteerde tarieven mogelijk. Doordat uitsplitsing naar de verschillende vennootschappen niet heeft plaatsgevonden is niet duidelijk hoe de kosten over de verschillende ondernemingen verdeeld moeten worden.
4.8 Klachtonderdeel H: waardering aandelen Creation Station B.V.
Bij de waardering van de aandelen heeft betrokkene zonder nadere motivatie verschillende uitgangspunten gehanteerd en daarmede de kiem gelegd voor nog meer onenigheid en wantrouwen tussen partijen en ten opzichte van betrokkene. In de overeenkomst van 17 januari 1997 is een voorstel gedaan om te komen tot een waardering van de aandelen Creation Station B.V. op basis van het gemiddelde van 1 x intrinsiek + 2 x rentabiliteit: 3. De intrinsieke waarde en de rentabiliteitswaarde wordt vervolgens nog nader aangeduid. Opmerkelijk is dat betrokkene voorstelt geen rekening te houden met stille reserves met als (ondeugdelijke) motivering dat hij discussie hieromtrent wil vermijden en zo reëel mogelijke waarden in de balans wil aangeven. In de intentie-overeenkomst van 4 maart 1997 trekt betrokkene de aandelenwaardering aan zich. In de brief van 9 april 1997 berekent betrokkene vervolgens de waarde van de aandelen volgens de formule: het gemiddelde van 1 x intrinsiek + 1 x rentabiliteit: 2. Enige uitleg omtrent de reden van deze andere waardering wordt niet gegeven. De rentabiliteit wordt op nihil gewaardeerd, onder meer door het jaar 1995 - dat zeer verliesgevend was vanwege de onenigheid tussen partijen, de ondoorzichtige structuur en de hoge advieskosten van de diverse adviseurs - ongecorrigeerd mee te wegen en de winst voor het jaar 1996 te corrigeren met eenmalige herwaarderingen Machines E en Uitgaverechten Woonbeeld en Piloot en Vliegtuig. De ondoorzichtigheid van de jaarstukken 1994 tot en met 1996 waren voor appellanten redenen de aandelenwaardering van Creation Station B.V. niet van deze jaren te laten afhangen maar te baseren op de geschoonde resultaten van bijvoorbeeld de jaren 1996, 1997 en 1998 of alleen te baseren op het geschoonde resultaat van het jaar 1996, doch dit voorstel werd door betrokkene niet overgenomen.
4.9 Klachtonderdeel I: verschillen in Rekeningen Courant.
Betrokkene heeft tussen partijen verschil van mening laten bestaan over de onderlinge rekening-courantverhoudingen tussen Factory BV/S&F Sportorders B.V. en Creation Station B.V. Ofschoon betrokkene voor beide partijen de jaarstukken opstelde heeft hij nimmer de noodzakelijke duidelijkheid over deze verhouding aan partijen weten te verschaffen.
Ter zitting hebben appellanten ten aanzien van de klachtonderdelen F tot en met I verklaard dat indien appellanten niet in deze klachtonderdelen kunnen worden ontvangen omdat zij door appellanten in de procedure bij de raad van tucht zijn ingetrokken, deze klachtonderdelen ter adstructie van de overige klachtonderdelen in deze zaak dienen te worden beschouwd.