ECLI:NL:CBB:2002:AD9057
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.C. Cusell
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing raad van tucht voor registeraccountants inzake klacht over registeraccountant
In deze zaak gaat het om een beroep van appellante A tegen een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants, die op 29 juni 2000 een klacht van appellante ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 26 augustus 1998 een klacht ingediend tegen registeraccountant L, die volgens haar verzuimd had de vereiste maatregelen te nemen bij een waterschade bij een cliënte van appellante, B. De raad van tucht verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de klacht, omdat appellante niet beschikte over een machtiging van cliënte B om namens haar op te treden. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Tijdens de zitting op 13 september 2001 heeft appellante zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde K, terwijl betrokkene, registeraccountant L, niet aanwezig was. Het College heeft de middelen van beroep van appellante beoordeeld. Het College oordeelt dat de raad van tucht terecht heeft geoordeeld dat hij niet bevoegd was om de klacht te behandelen, aangezien appellante niet kon aantonen dat zij gemachtigd was om namens cliënte B op te treden. De stelling van appellante dat de raad van tucht partijdig was en haar het recht ontzegd heeft om zich te laten vertegenwoordigen, vond geen steun in de gedingstukken.
Het College concludeert dat de bestreden tuchtbeslissing niet onjuist is gemotiveerd en dat de raad van tucht geen onjuiste toetsingmaatstaf heeft gehanteerd. De overige bezwaren van appellante, die niet betrekking hebben op de door de raad van tucht behandelde klacht, kunnen niet in de beoordeling worden meegenomen. Uiteindelijk verwerpt het College het beroep van appellante, en bevestigt de beslissing van de raad van tucht.