ECLI:NL:CBB:2002:AD8663

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 00/76
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Gedeputeerde Staten van Overijssel inzake dienstregeling interlokaal vervoer

In deze zaak heeft de gemeente Hattem, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Dit besluit, genomen op 14 december 1999 en verzonden op 17 december 1999, verklaarde het bezwaar van appellante tegen de vaststelling van de dienstregeling 1999-2000 van vervoerder Connexxion ongegrond. De dienstregeling was van toepassing voor de periode van 22 augustus 1999 tot en met 27 mei 2000. Appellante was met name ontevreden over de opheffing van lijn 97 (route Hattem-Zwolle) op zaterdag, die zowel over de provincies Overijssel als Gelderland liep.

De procedure begon op 27 januari 2000 met de indiening van het beroepschrift. Op 23 juni 2000 werd een verweerschrift ingediend door de verweerders. De zitting vond plaats op 21 november 2001, waar de gemachtigde van verweerders hun standpunt toelichtte, terwijl appellante zich niet liet vertegenwoordigen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven moest allereerst vaststellen of appellante nog processueel belang had bij haar beroep, nu de bestreden dienstregeling op 27 mei 2000 was geëindigd. Verweerders gaven aan dat appellante geen bezwaar had gemaakt tegen de opvolgende dienstregeling, die niet afweek van de bestreden regeling. Hierdoor concludeerde het College dat appellante geen rechtens te honoreren belang had bij een uitspraak over de vervallen dienstregeling.

Het College verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 9 januari 2002, waarbij de griffier aanwezig was om de uitspraak te bevestigen.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
No. AWB 00/76 9 januari 2002
14860
Uitspraak in de zaak van:
de gemeente Hattem, appellante,
tegen
Gedeputeerde Staten van Overijssel, verweerders,
gemachtigde: W.A. Dijkstra.
1. De procedure
Op 27 januari 2000 heeft het College van appellante een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerders van 14 december 1999, verzonden 17 december 1999.
Bij dit besluit hebben verweerders het bezwaar van appellante tegen hun besluit van 3 augustus 1999 tot vaststelling van de dienstregeling 1999-2000, geldend voor de periode 22 augustus 1999 tot en met 27 mei 2000, van vervoerder Connexxion, ongegrond verklaard.
Op 23 juni 2000 is een verweerschrift ingekomen.
Op 21 november 2001 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden, waarbij verweerders, bij monde van hun gemachtigde, hun standpunt nader hebben toegelicht. Appellante heeft zich - met bericht - niet doen vertegenwoordigen.
2. De grondslag van het geschil en de standpunten van partijen
2.1 Het geschil heeft betrekking op de dienstregeling interlokaal vervoer 1999-2000 van vervoerder Connexxion. Deze dienstregeling geldt voor de periode van 22 augustus 1999 tot en met 27 mei 2000. Appellante kan zich niet verenigen met de hieruit voortvloeiende opheffing van lijn 97 (route Hattem-Zwolle) op zaterdag. Deze lijn loopt zowel over grondgebied van de provincie Overijssel, als over grondgebied van de provincie Gelderland. In de onderhavige procedure is de besluitvorming met betrekking tot het grondgebied van de provincie Overijssel aan de orde.
2.2 Bij uitspraak van 16 september 1999, no. AWB 99/709, heeft de president van het College een verzoek van appellante om voorlopige voorziening hangende bezwaar afgewezen. Bij uitspraak van 16 maart 2000, no. AWB 00/77, is eenzelfde verzoek hangende beroep afgewezen. Bij uitspraken van dezelfde data, nos. AWB 99/670 en AWB 00/79, zijn soortgelijke verzoeken met betrekking tot besluiten van Gedeputeerde Staten van Gelderland afgewezen.
2.3 Voor het toepasselijke wettelijk kader, voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden en voor een nadere weergave van de inhoud van het bestreden besluit en de standpunten van partijen betreffende de aan de orde zijnde dienstregeling, verwijst het College naar de hiervoor, onder 2.2, genoemde uitspraken, welke zijn aangehecht.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 Het College dient allereerst na te gaan of appellante nog processueel belang heeft bij haar beroep, nu de bestreden dienstregeling op 27 mei 2000 is geëindigd.
Ter zitting is van de zijde van verweerders verklaard dat appellante, hoewel daartoe de mogelijkheid bestond, bij verweerders geen bezwaar heeft gemaakt tegen de opvolgende dienstregeling, die, voorzover hier van belang, niet afwijkt van de bestreden dienstregeling. Gelet hierop en aangezien niet is gebleken dat appellante nog enig rechtens te honoreren belang heeft bij een uitspraak over de vervallen dienstregeling, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3.2 Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
4. De beslissing
Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr D. Roemers, mr C.J. Borman en mr W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van mr R.H.L. Dallinga, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2002.
w.g. D. Roemers w.g. R.H.L. Dallinga