5. De beoordeling
5.1 Het College kan de juistheid van appellantes stelling dat zij de uitnodiging voor de zitting van het Tuchtgerecht niet heeft ontvangen in het midden laten, nu zij ter zitting de voorkeur heeft uitgesproken voor een inhoudelijke uitspraak van het College.
5.2 Het College stelt vast dat het Tuchtgerecht bij het opleggen van de geldboete van fl. 1500,-- mee heeft laten wegen dat appellante eerdere veroordelingen heeft gehad.
Uit de bij de gedingstukken aanwezige recidivestaat blijkt daarentegen dat appellante slechts eenmaal eerder is veroordeeld op grond van overtreding van artikel 2, lid 2, van het Landbouwkwaliteitsbesluit scharreleieren.
Het College is van oordeel dat, gezien de tegenstrijdigheid tussen de tuchtbeschikking en genoemde recidivestaat, de bestreden tuchtbeschikking de rechterlijke toetsing niet kan doorstaan. Immers, een dergelijke tegenstrijdigheid impliceert dat hier van toepassing is de beroepsgrond, genoemd in artikel 17, onder d, van de Wet, in dier voege dat het Tuchtgerecht niet in redelijkheid tot de opgelegde maatregel heeft kunnen komen.
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat het beroep gegrond is. De tuchtbeschikking zal derhalve vernietigd worden.
Het College ziet termen om de zaak zelf af te doen.
5.3 Ter zitting heeft J.A.M. Knoben, voornoemd, onder meer verklaard dat het wettelijke vereiste dat de hennen de gehele dag door over een vrije uitloop in de open lucht moeten beschikken door het Controlebureau als volgt wordt uitgelegd. Ten eerste wordt onder "de gehele dag" niet de nacht begrepen. Zouden de hennen 24 uur per dag, dus ook gedurende de nacht, over een vrije uitloop beschikken, dan zouden, aldus de heer Knoben, de hennen ten prooi kunnen vallen aan hun natuurlijke vijanden. Voorts is het praktisch gezien niet wenselijk de luiken in de vroege ochtend al open te doen, aangezien een hen juist dan activiteiten ontplooit als eten, leggen en mesten. Deze activiteiten dienen bij voorkeur in het hok plaats te vinden. Om deze redenen wordt door het Controlebureau vóór 11.00 uur niet gecontroleerd op naleving van de betrokken bepaling. Het is echter strijdig met de regelgeving om de luiken pas na de middag open te doen.
Het College overweegt hieromtrent als volgt.
Het uitgangspunt in zowel de europese als nationale regelgeving is dat de hennen de gehele dag over een vrije uitloop moeten kunnen beschikken.
Vast staat dat tijdens twee controles de luiken van het pluimveebedrijf van appellante op of omstreeks 12.35 uur niet geopend waren.
Gezien hetgeen de heer Knoben ter zitting naar voren heeft gebracht omtrent de uitleg van het begrip "de gehele dag", in verband waarmee het Controlebureau niet voor 11.00 uur handhavend optreedt, acht het College 12.35 uur niet een zodanig tijdstip dat redelijkerwijs niet van de pluimveehouder verlangd kan worden de luiken geopend te hebben. Ook naar het oordeel van het College staat vast en is bewezen de overtreding door appellante van artikel 2 lid 2 van het Landbouwkwaliteitsbesluit Scharreleieren in samenhang met artikel 3 lid 1 van dat besluit.
Op grond van het voorgaande rechtvaardigt het feit dat appellante, voorafgaand aan onderhavige veroordeling, eenmaal eerder is veroordeeld voor overtreding van het bepaalde in artikel 2, lid 2, van het Landbouwkwaliteitsbesluit scharreleieren de oplegging van een geldboete van fl. 1000,--.
Deze uitspraak berust op de voorschriften, vermeld in de bestreden tuchtbeschikking, alsmede op het bepaalde in de Verordening Eieren van hennen met vrije uitloop 1990 (Produktschap voor Pluimvee en Eieren) alsmede de artikelen 17, 28 en 29 van de Wet.
Derhalve wordt als volgt beslist.