ECLI:NL:CBB:2001:AD8633
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- M.A. Fierstra
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing raad van tucht voor registeraccountants
In deze zaak heeft appellant, A, op 25 april 2000 een klacht ingediend bij de raad van tucht tegen B, kantoorhoudende te Y. De raad van tucht heeft op 5 april 2001 deze klacht ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat op 20 november 2001 de zitting heeft gehouden. Appellant is in persoon verschenen, terwijl betrokkene zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. F. Waardenburg, advocaat te Rotterdam. Het College heeft de feiten vastgesteld zoals deze zijn weergegeven in de bestreden beslissing van de raad van tucht, aangezien hiertegen geen grieven zijn ingediend. De klacht van appellant richtte zich tegen het handelen van betrokkene als voorzitter van de raad van bestuur van Q, en niet als (openbaar) accountant. Appellant stelde dat betrokkene de geheimhoudingsplicht schond door de media te informeren over lopende onderzoeken, en dat hij niets deed om onjuiste berichtgeving te rectificeren. Het College heeft vastgesteld dat de door appellant overgelegde anonieme brief niet als bewijs kan dienen voor zijn stellingen, omdat de echtheid en inhoudelijke juistheid van de brief niet zijn aangetoond. Het College concludeert dat de middelen van beroep van appellant niet slagen en dat de bestreden beslissing van de raad van tucht in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 28 december 2001 door de rechters B. Verwayen, M.A. Fierstra en B. Hessel, in aanwezigheid van griffier B. van Velzen.