2.2 Bij de beoordeling van de verzoeken om voorlopige voorziening gaat de president uit van de volgende feiten en omstandigheden.
- Verzoeksters zijn toelatinghouders van verscheidene, in de desbetreffende besluiten nader aangegeven houtverduurzamingsmiddelen op basis van de werkzame stof steenkoolteeroliedestillaat (carbolineum en creosootolie).
- Bij brieven van 19 februari 1996 heeft verweerder medegedeeld voornemens te zijn de toelating van houtverduurzamingsmiddelen als de onderhavige met betrekking tot zogenoemde natte toepassingen, waarbij behandeld hout in direct contact kan komen met (grond)water, na drie jaar te beëindigen, en de toelating van de overige, droge, toepassingen met vijf jaar te verlengen, waarbij de desbetreffende toelatinghouders als voorwaarde voor de verlenging nadien nadere gegevens, als aangegeven, dienen te overleggen.
- Bij besluiten van 22 maart 1996 heeft verweerder, namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de toelating van de onderhavige bestrijdingsmiddelen verlengd tot 1 april 1999. Daarbij is aangegeven dat wat betreft de zogenoemde droge toepassingen na ommekomst van de periode de toelating, behoudens nieuwe feiten en omstandigheden (waaronder begrepen nieuw ontwikkeld beleid en nieuwe wetenschappelijke inzichten), zal worden verlengd met een aanvullende periode van twee jaar, op voorwaarde dat hiervoor een aanvraag is ingediend.
- Bij brieven van 5 januari 1998, 21 januari 1998, 30 januari 1998 en 15 september 1998 hebben verzoeksters aanvragen tot verlenging van de toelating van de onderhavige middelen ingediend.
- Bij besluiten van 30 maart 1999 heeft verweerder, namens de Minister van VWS, de toelating van de onderhavige bestrijdingsmiddelen verlengd tot 1 oktober 1999. Daarbij is aangegeven dat de overgangsregeling van het Besluit milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen niet de mogelijkheid kent voor het verlenen van een extra termijn om de openstaande vragen te beantwoorden.
- Bij besluiten van 1 oktober 1999 heeft verweerder, namens de Minister van VWS, voorzover hier van belang, de toelating van de onderhavige bestrijdingsmiddelen wat betreft de droge toepassingen alsnog verlengd tot 1 juli 2001, teneinde de toelatinghouders in de gelegenheid te stellen de aanvragen te completeren, waarna de besluitvorming kan worden afgerond.
- Tegen deze besluiten hebben verzoeksters bij brief van 10 november 1999 bezwaar gemaakt.
- Na een op 26 april 2000 gehouden hoorzitting heeft verweerders adviescommissie op 28 juni 2000 advies uitgebracht.
- Bij besluit van 6 juli 2000 heeft verweerder vervolgens, onder overname van het advies, de bezwaren ongegrond verklaard.
- Bij brief van 14 augustus 2000, ingekomen op 15 augustus 2000, hebben verzoeksters hiertegen beroep bij het College ingesteld. De gronden ervan hebben zij aangevuld bij brief van 6 november 2000. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 00/689.
- Bij brief van 15 augustus 2000 hebben verzoeksters zich tot verweerder gewend met een aantal vraagpunten betreffende de verlangde gegevens.
- Bij brief van 18 december 2000 heeft verweerder hierop geantwoord. Hierbij heeft hij aangegeven dat voor het verkrijgen van een verlenging van toelatingen na 1 juli 2001 de toelatinghouders zorg moeten dragen dat tijdig een volledig dossier bij verweerder beschikbaar is. De volledigheid van het dossier zal administratief getoetst worden. Dat betekent dat alle nog openstaande vragen beantwoord moeten zijn of dat middels een tijdschema aangegeven wordt dat deze vragen uiterlijk 14 maanden voor de nieuw vast te stellen expiratiedatum geleverd zullen worden.
- Bij brief van 19 januari 2001 heeft verweerder de brief van 18 december 2000 verduidelijkt in die zin dat is bericht dat een verlenging van de toelating van de middelen na 1 juli 2001 teneinde parallel te lopen met de Europese stofbeoordeling slechts wordt afgegeven als voor die datum vaststaat dat de in het verleden gevraagde aanvullende gegevens zijn overgelegd. Bij brief van 22 februari 2001 heeft verweerder dit nogmaals toegelicht.
- Bij brief van 19 april 2001 heeft verweerder nogmaals expliciet aangegeven welke gegevens dienen te worden verstrekt.
- Op 26 juni 2001 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen verweerder en verzoeksters teneinde nog bestaande onduidelijkheden over de van verzoeksters verlangde gegevens weg te nemen.
- Bij besluiten van 27 juli 2001 heeft verweerder de toelating van de onderhavige middelen, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2001, procedureel verlengd tot 1 november 2001.
Daarbij is onder meer het volgende overwogen: