ECLI:NL:CBB:2001:AD8481
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- H.C. Cusell
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van subsidie voor project 'Transnationale opleiding Europees Bedrijfsmedewerker Nijmegen' en de toepassing van de Regeling Europees Sociaal Fonds
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 18 december 2001, staat de vaststelling van subsidie voor het project 'Transnationale opleiding Europees Bedrijfsmedewerker Nijmegen' centraal. De zaak is ontstaan na een beroepschrift van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, tegen een besluit van de Algemene Directie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Dit besluit, genomen op 24 december 1998, betrof de vaststelling van subsidie op basis van de Regeling Europees Sociaal Fonds doelstelling 2. De appellant stelde dat, ondanks het niet voldoen aan een eerder gestelde voorwaarde, de subsidie niet op nihil vastgesteld had mogen worden.
De procedure begon op 3 februari 1999 met de indiening van het beroepschrift. De appellant voerde aan dat de subsidie, die was toegekend voor het project, niet op nihil had moeten worden vastgesteld, omdat er voldoende deelnemers waren die een baan van meer dan 19 uur per week hadden gevonden. De verweerster, de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, stelde dat de subsidie op nihil moest worden vastgesteld omdat niet voldaan was aan de voorwaarde dat 60% van de deelnemers naar de doelstelling 2 regio moest uitstromen.
Het College oordeelde dat de opvatting van de verweerster onjuist was. Het College benadrukte dat de beoordeling van de subsidieaanvraag en de uiteindelijke vaststelling van het subsidiebedrag twee verschillende processen zijn. De voorwaarden die bij de toekenning van de subsidie zijn gesteld, kunnen niet automatisch leiden tot een nihil vaststelling van de subsidie als deze voorwaarden achteraf niet blijken te zijn vervuld. Het College concludeerde dat de vaststelling van de subsidie op nihil berustte op een onjuiste toepassing van de Regeling. Daarom werd het beroep gegrond verklaard, het besluit van de verweerster vernietigd en werd bepaald dat de verweerster opnieuw moest beslissen op de bezwaren van de appellant.