ECLI:NL:CBB:2001:AD6729
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verklaring vakbekwaamheid assurantiebemiddeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 november 2001 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, die een verklaring van vakbekwaamheid voor assurantiebemiddeling wenste, en de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad als verweerder. Appellant had op 19 december 2000 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 8 november 2000, waarin het bezwaarschrift van appellant tegen een eerdere afwijzing van 14 juli 2000 werd behandeld. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet voldeed aan de vereisten van de Verordening Verklaringen Vakbekwaamheid Assurantiebemiddelingsbedrijf 1995, die stelt dat de aanvrager in het verleden redelijkerwijs niet in de gelegenheid moet zijn geweest om het benodigde diploma te verwerven.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2001 was appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt van verweerder toegelicht. Appellant stelde dat hij door een hartoperatie in 1994 niet in staat was om de bedrijfsvoering te voeren en dat zijn echtgenote inmiddels voor het eerste deel van het assurantiediploma was geslaagd. Het College oordeelde dat appellant niet aan de cumulatieve vereisten voldeed, omdat hij niet had aangetoond dat hij in het verleden redelijkerwijs niet in de gelegenheid was geweest om het diploma te behalen. Het College concludeerde dat de Verordening geen ruimte bood voor de tijdelijke verklaring van vakbekwaamheid die appellant wenste.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en handhaafde het de beslissing van verweerder. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. W.F. Claessens als griffier. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het College geen termen aanwezig achtte voor een dergelijke veroordeling.