ECLI:NL:CBB:2001:AD5529
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de NOvAA inzake contributie en toeslag voorlichtingscampagne
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van het Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) betreffende de hoogte van de jaarlijkse contributie en een toeslag voor een voorlichtingscampagne. Het beroep is ingediend op 28 maart 2000, naar aanleiding van een besluit van 24 februari 2000, waarin de NOvAA een toeslag van f 500,- had opgelegd aan appellant, die zijn accountantspraktijk aan het afbouwen was. Appellant stelde dat hij in aanmerking moest komen voor een lagere contributie en dat de toeslag voor de voorlichtingscampagne voor hem geen effect zou hebben.
De zitting vond plaats op 23 oktober 2001, waar de gemachtigde van de NOvAA zijn standpunt toelichtte. Appellant was niet aanwezig. De NOvAA had in haar besluit aangegeven dat de contributie voor leden met een omzet tussen f 50.000,- en f 100.000,- vastgesteld was op f 1.000,- plus de toeslag van f 500,-. Appellant had verklaard dat zijn omzet voor 2000 naar schatting f 70.000,- zou bedragen en verzocht om ontheffing van de toeslag.
Het College oordeelde dat de NOvAA in redelijkheid tot de vaststelling van de contributie en de toeslag had kunnen komen. Appellant kon geen aanspraak maken op vrijstelling van de toeslag, omdat hij niet kon aantonen dat zijn situatie uitzonderlijk was. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar bepaalde dat het door appellant betaalde griffierecht van f 225,- door de NOvAA vergoed moest worden, omdat de formulering in het bestreden besluit verwarring had veroorzaakt over de ongegrondverklaring van het bezwaar.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. drs. M.S. Hoppener als griffier, op 6 november 2001.