2. De grondslag van het geschil
2.1 Ingevolge artikel 10, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 3887/92, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1678/98 en voorzover hier van belang, wordt wanneer wordt vastgesteld dat het in een steunaanvraag aangegeven aantal dieren groter is dan het bij een controle officieel getelde aantal dieren, de steun berekend op basis van het officieel getelde aantal in aanmerking komende dieren. Behoudens overmacht of een tijdig gemelde en door natuurlijke omstandigheden veroorzaakte verhindering van de producent zijn verplichtingen na te komen, wordt de steun overeenkomstig artikel 10, derde lid, verlaagd.
In artikel 10, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 3887/92 is voorts bepaald dat geen steun wordt verleend indien het vastgestelde verschil groter is dan 20%.
Ingevolge artikel 10, negende lid, van deze Verordening worden op het bedrijf aanwezige runderen alleen meegeteld indien zij in de steunaanvraag zijn geïdentificeerd; een voor premie aangegeven zoogkoe kan evenwel worden vervangen, op voorwaarde dat deze vervanging plaatsvindt binnen 20 dagen na de datum waarop het dier het bedrijf heeft verlaten en dat deze vervanging uiterlijk drie dagen na de dag van vervanging in het register wordt genoteerd.
Ingevolge artikel 6.1, aanhef en onder c, van de Regeling, zoals deze ten tijde van belang luidde, komen slechts zoogkoeienproducenten in aanmerking die gedurende ten minste zes maanden, te rekenen vanaf de dag na de ontvangst door LASER van de aanvraag op het bedrijf een aantal zoogkoeien of ter vervanging daarvan drachtige vaarzen houden dat ten minste gelijk is aan het aantal krachtens deze regeling voor premie in aanmerking komende koeien, waarvoor de premie is aangevraagd.
Op grond van artikel 6.2 (oud), derde lid, van de Regeling dienen de zoogkoeien door de producent in de aanvraag te worden geïdentificeerd. Ingevolge het tweede lid van dit artikel dient, indien gedurende de aanhoudperiode de in de aanvraag vermelde zoogkoeien worden vervangen, het registratienummer van het oormerk van de vervangende zoogkoe of drachtige vaars vanaf het tijdstip van vervanging te zijn ingeschreven in de bedrijfsboekhouding.
Ingevolge artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 3886/92, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/98, wordt in het geval een producent in 1999 niet tenminste 90 % van zijn rechten gebruikt - behoudens de gevallen bedoeld in het tweede lid van dit artikel - het niet gebruikte deel toegevoegd aan de nationale reserve.
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellante, die bij aanvang van het verkoopseizoen 1999 over 35 premierechten beschikte, heeft voor dit verkoopseizoen op 2 september 1999 een aanvraag op grond van de Regeling ingediend voor 42 zoogkoeien. Van deze aanvraag maakt een zogenoemde mutatielijst deel uit, met een viertal kolommen. Ter toelichting van de kolom "VERVANGEN DOOR" vermeldt het voorbedrukte formulier van de mutatielijst "Indien een zoogkoe wordt vervangen, moet het levensnummer van de vervangende zoogkoe of drachtige vaars worden ingevuld. Let op !: Deze kolom moet leeg zijn op de kopie van de Mutatielijst die u bij de aanvraag voegt (er zijn op dat moment immers nog geen zoogkoeien vervangen)." Ter toelichting van de kolom "DATUM VERVANGING" vermeldt het formulier: de datum waarop de zoogkoe wordt vervangen door een andere zoogkoe of drachtige vaars.
- Bij brief van 16 september 1999 heeft LASER aan appellante bericht dat haar aanvraag in behandeling is genomen. Deze brief behelst de volgende passage:
"Indien U een zoogkoe gaat vervangen door een andere zoogkoe of een drachtige vaars, moet U dit vermelden in de mutatielijst (…)."
- Op 18 januari 2000 heeft de Algemene Inspectiedienst (AID) een controle gehouden op het bedrijf van appellante, van welke controle op 26 januari 2001 een rapport is opgemaakt. In dit rapport heeft de AID-ambtenaar aangegeven dat hij afwijkingen heeft vastgesteld inzake het op de voorgeschreven wijze bijhouden van de bedrijfsboekhouding (inclusief mutatielijst). Ter toelichting hiervan vermeldt het rapport:
" Tijdens de voorbereiding en uitvoering van de controle is gebleken dat 11 van de oorspronkelijk opgegeven zoogkoeien inmiddels van het bedrijf van producent waren afgevoerd, terwijl voldoende premiabele runderen aanwezig waren die voor deze afgevoerde zoogkoeien als vervanger kunnen fungeren.