ECLI:NL:CBB:2001:AD3650
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in schade door besmetting met klassieke varkenspest en de rechtsgeldigheid van preventieve ruiming
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 september 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, een varkenshouder, en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van 10 november 1999, waarin een tegemoetkoming in de schade werd toegekend na de ruiming van zijn varkens vanwege besmetting met klassieke varkenspest. Appellant stelde dat hij recht had op een hogere schadevergoeding, omdat er ten onrechte geen preventieve ruiming had plaatsgevonden, ondanks de nabijheid van besmettingshaarden.
De procedure begon op 17 december 1999 met de indiening van het beroepschrift. Appellant voerde aan dat de Staatssecretaris onzorgvuldig had gehandeld door geen preventieve maatregelen te nemen, wat hem in een nadelige positie had gebracht. Hij verwees naar een rapport van de Europese Unie, het Belloli-rapport, dat de handelwijze van de Staatssecretaris bekritiseerde. De Staatssecretaris verdedigde zijn besluit door te stellen dat er geen recht op preventieve ruiming bestaat en dat de besluiten van 24 mei en 18 juni 1997 formele rechtskracht hadden gekregen.
Het College oordeelde dat de Staatssecretaris in redelijkheid onderscheid had kunnen maken tussen preventief en besmet geruimde bedrijven. Het College concludeerde dat de schadevergoeding die aan appellant was toegekend, rechtmatig was en dat er geen grond was voor een hogere tegemoetkoming. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan de Staatssecretaris opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging bij het treffen van maatregelen ter bestrijding van besmettelijke dierziekten en de rol van de overheid in dit proces.