ECLI:NL:CBB:2001:AD3648
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot verdachtverklaring van varkens en preventieve ruiming in verband met klassieke varkenspest
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Inspecteur-Districtshoofd van de Veterinaire Dienst, waarbij haar varkens op verdacht van besmetting met klassieke varkenspest zijn verklaard. De procedure begon op 9 november 1999, na een besluit van 29 september 1999, dat voortvloeide uit eerdere besluiten van 14 oktober 1997. Deze besluiten betroffen maatregelen die genomen waren in verband met de verdenking van besmetting van de varkens op het bedrijf van appellante. Appellante heeft haar beroep aangevuld met gronden op 2 december 1999, waarna verweerder op 19 januari 2000 een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 31 juli 2001, waar zowel de gemachtigde van appellante als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De kern van het geschil draait om de rechtmatigheid van de verdachtverklaring van de varkens en de daaropvolgende maatregelen. Appellante betwist dat er gegronde redenen waren voor de verdachtverklaring, gezien de afstand van haar bedrijf tot de vermeende besmettingshaard en het ontbreken van bewijs van besmetting. Verweerder heeft echter gesteld dat de maatregelen noodzakelijk waren om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, en dat de genomen besluiten zijn gebaseerd op een risico-analyse en wetenschappelijk onderzoek.
Het College heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de verdachtverklaring van de varkens op het bedrijf van appellante rechtmatig was. De bewijzen van besmetting op de haard waren voldoende om de genomen maatregelen te rechtvaardigen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan verweerder opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C. Cusell, met mr. drs. M.S. Hoppener als griffier, op 11 september 2001.