ECLI:NL:CBB:2001:AD3465
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M. Wolters
- H.C. Cusell
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen tariefbeschikking gezondheidszorg door Ita Wegman Stichting
In deze zaak heeft de Ita Wegman Stichting, gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, beroep ingesteld tegen een besluit van het College tarieven gezondheidszorg, dat op 1 juli 1999 een tariefbeschikking heeft genomen. De Stichting was het niet eens met de ongegrondverklaring van haar bezwaar tegen de tariefbeschikking van 22 oktober 1998, die betrekking had op het Gezinsvervangend Tehuis 'Arcohove'. De Stichting stelde dat de Richtlijn loonkosten niet correct was toegepast, met name in verband met de capaciteit van het tehuis en de bijbehorende loonkosten per plaats. De procedure begon op 11 augustus 1999 met de indiening van het beroepschrift, gevolgd door een aanvulling van de gronden op 8 september 1999. Het College ontving op 7 augustus 2000 een verweerschrift van de verweerder. De zitting vond plaats op 21 juni 2001, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draaide om de toepassing van de Richtlijn loonkosten, die voorschrijft dat voor gezinsvervangende tehuizen voor verstandelijk gehandicapten een bepaald bedrag per plaats per jaar moet worden vastgesteld. De Stichting betoogde dat het aantal plaatsen in het tehuis was uitgebreid van 28 naar 31, en dat dit niet correct was verwerkt in de tariefbeschikking. Het College oordeelde dat de eerdere tariefbeschikking van 11 mei 1998, waartegen geen bezwaar was gemaakt, formele rechtskracht had verkregen. Dit betekende dat de Stichting niet kon terugkomen op de eerder vastgestelde bedragen, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden waren. Het College concludeerde dat de Stichting geen nieuwe feiten had aangedragen en dat de budgetvaststelling in overeenstemming was met de geldende beleidsregels.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 4 september 2001, waarbij de rechters C.M. Wolters, H.C. Cusell en M.A. Fierstra aanwezig waren, met W.F. Claessens als griffier.