ECLI:NL:CBB:2001:AD3431
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in schade door klassieke varkenspest bij preventief geruimde bedrijven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 augustus 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante, een varkenshouder, en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarin haar bezwaar tegen een eerdere beslissing over een tegemoetkoming in schade werd afgewezen. De zaak draait om de vraag of appellante recht had op een hogere schadevergoeding na de preventieve ruiming van haar varkensbedrijf, dat besmet was verklaard met klassieke varkenspest.
De procedure begon op 23 april 1998, toen appellante haar beroepschrift indiende. De Staatssecretaris had eerder op 24 september 1997 een tegemoetkoming in schade toegekend, maar appellante was het niet eens met de hoogte van deze tegemoetkoming en stelde dat het beleid van de Staatssecretaris in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Appellante betoogde dat er geen rechtens relevant onderscheid was tussen preventief geruimde en besmet geruimde bedrijven, en dat de besmetting niet aan haar bedrijfsvoering was toe te rekenen.
De Staatssecretaris verdedigde zijn besluit door te stellen dat de besmetverklaring rechtmatig was en dat de LTO-normen voor preventief geruimde bedrijven op een legitieme manier werden toegepast. Het College oordeelde dat de Staatssecretaris in redelijkheid onderscheid had kunnen maken tussen preventief en besmet geruimde bedrijven. Het College concludeerde dat er geen grond was om het besluit van de Staatssecretaris onrechtmatig te achten en verklaarde het beroep van appellante ongegrond. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de Staatssecretaris om prioriteiten te stellen bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten en bevestigt dat er geen recht op preventieve ruiming bestaat.