ECLI:NL:CBB:2001:AD1843
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaarschrift inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft de Maatschap A, gevestigd te B, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, dat op 21 april 2000 is genomen. Dit besluit betreft de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaarschrift dat door appellante was ingediend tegen een eerdere beslissing van de minister over de aanvraag voor EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen. De procedure begon op 5 juni 2000, toen het College het beroepschrift ontving. De minister had op 19 oktober 2000 een verweerschrift ingediend, en op 11 juli 2001 vond de zitting plaats waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift terecht was. Appellante had op 29 april 1999 een aanvraag ingediend, maar deze werd als onvolledig beoordeeld. Na aanvulling van de aanvraag werd deze op 3 december 1999 goedgekeurd. Echter, appellante diende haar bezwaarschrift te laat in, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring door de minister. Appellante erkende de termijnoverschrijding, maar voerde aan dat zij niet in gebreke was gebleven, omdat zij haar aanvraag had aangepast na indiening en druk was met de bouw van een nieuw bedrijfsgebouw.
Het College oordeelde dat het bezwaarschrift inderdaad te laat was ingediend en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals de drukte rondom de bouw en het niet goed lezen van de beslissing, werden niet als voldoende geacht om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.