ECLI:NL:CBB:2001:AB9946
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor kansspelautomaten in laagdrempelige inrichting
In deze zaak heeft de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, A h.o.d.n. 'Lo Maximo' te Rotterdam, had een vergunning aangevraagd voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in zijn inrichting. De burgemeester van Rotterdam had deze aanvraag geweigerd, wat leidde tot bezwaar van de verzoeker. De president heeft de zaak behandeld na een verzoek om schorsing van het besluit van de burgemeester.
De president heeft vastgesteld dat de inrichting van verzoeker, die als discotheek geregistreerd staat, niet voldoet aan de criteria voor een hoogdrempelige inrichting. Volgens de Wet op de kansspelen is een inrichting hoogdrempelig als het cafébezoek op zichzelf staat en er geen andere activiteiten plaatsvinden die een zelfstandige betekenis hebben. De president concludeert dat de inrichting van verzoeker, waar naast het cafébezoek ook dansactiviteiten plaatsvinden, als laagdrempelig moet worden gekwalificeerd.
De president overweegt dat de weigering van de vergunning voor de kansspelautomaten terecht is, omdat de inrichting niet voldoet aan de vereisten voor een hoogdrempelige inrichting. De president wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond dat de continuïteit van de onderneming bedreigt. De president concludeert dat de argumenten van verzoeker niet overtuigend zijn en dat de burgemeester terecht heeft besloten om de vergunning te weigeren.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor inrichtingen om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten en de rol van de president in het beoordelen van verzoeken om voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaken.