ECLI:NL:CBB:2001:AB4803
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Economische Zaken inzake energie-investeringsaftrek voor warmteopslagtank
In deze zaak heeft appellante, een groentekwekerij, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, dat betrekking heeft op de energie-investeringsaftrek voor een warmteopslagtank. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven ontving op 25 augustus 1999 het beroepschrift, waarin appellante bezwaar maakte tegen een besluit van 15 juli 1999. Dit besluit betrof de afgifte van een verklaring op basis van artikel 11 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, waarin de Minister de investeringen van appellante in de warmteopslagtank niet als energie-investeringen erkende. Tijdens de zitting op 26 april 2001 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door deskundigen.
De kern van het geschil draait om de vraag of de warmteopslagtank kan worden aangemerkt als een bedrijfsmiddel dat voldoet aan de voorwaarden van de Energielijst 1998, specifiek onder code 110803. Appellante betoogde dat de tank wel degelijk aan de eisen voldeed, terwijl de Minister stelde dat de tank niet direct was aangesloten op de condenserende warmtewisselaar, wat volgens hem noodzakelijk was voor de classificatie onder de genoemde code. Het College oordeelde dat de Minister onvoldoende gemotiveerd had waarom de tank niet onder de code viel, en dat de argumenten van appellante, ondersteund door deskundigen, niet adequaat waren weerlegd.
Het College concludeerde dat het bestreden besluit niet kon standhouden en verklaarde het beroep gegrond. De Minister werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de Minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan appellante.