ECLI:NL:CBB:2001:AB3062
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.C. Cusell
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Rangschikking van dochteronderneming in relatie tot moederonderneming en kapitaalsopgave
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan over de rangschikking van Mactra B.V. in het handelsregister, in relatie tot haar moedermaatschappij Sifab Holding B.V. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een beroepschrift van Mactra B.V. tegen een besluit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, waarin de handelsregisterbijdrage voor 1995 werd vastgesteld op basis van de kapitaalsopgave van de moedermaatschappij. Mactra B.V. stelde dat de rangschikking niet correct was, omdat de kapitaalsopgave van de dochteronderneming zelfstandig beoordeeld diende te worden, zonder de invloed van de moedermaatschappij.
Het College oordeelde dat de rangschikking van Mactra B.V. niet op juiste wijze was vastgesteld, omdat de Kamer van Koophandel onvoldoende had onderbouwd waarom de maatschappelijke betekenis van de onderneming een hogere rangschikking rechtvaardigde. Het College benadrukte dat de toepassing van artikel 6a van het Besluit tot feitelijk gevolg heeft dat een deel van het kapitaal dat in de moederonderneming is gestoken, niet bij de dochteronderneming bij een heffing betrokken mag worden. De uitspraak van het College leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit en de verplichting voor de Kamer van Koophandel om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van Mactra B.V.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop kapitaalsopgaven van moeder- en dochterondernemingen in het handelsregister worden behandeld, en benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering bij rangschikkingen op basis van maatschappelijke betekenis.