ECLI:NL:CBB:2001:AB3058
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M. Wolters
- H.C. Cusell
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake varkensrechten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 juli 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, gevestigd te B, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had op 26 februari 1999 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de Minister van 20 januari 1999, waarin een eerder verzoek van appellant om extra varkensrechten werd afgewezen. De Minister had de brief van appellant van 8 oktober 1998 als een bezwaarschrift aangemerkt, maar het College oordeelde dat dit onterecht was. De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift en omvatte een eerdere uitspraak van het College op 14 oktober 1999, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellant diende vervolgens verzet in, dat op 29 februari 2000 gegrond werd verklaard.
De kern van het geschil draaide om de toepassing van de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) en het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij. Appellant stelde dat hij in de jaren 1995 en 1996 geen varkens had gehouden in afwachting van sanering van zijn bedrijf, en dat hij in 1998 varkensrechten nodig had. Het College oordeelde dat de Minister de brief van appellant ten onrechte als bezwaarschrift had aangemerkt, omdat er nog geen afwijzende beslissing was genomen op het verzoek om toepassing van het Besluit. Het College vernietigde het besluit van de Minister en bepaalde dat deze alsnog een beslissing moest nemen op de aanvraag van appellant.
De uitspraak benadrukt dat kennisgevingen over de hoogte van varkensrechten geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat hiertegen geen bezwaar kan worden gemaakt. Het College concludeerde dat de Minister niet had voldaan aan de verplichting om een beslissing te nemen op het verzoek van appellant, en dat het besluit vernietigd moest worden. De kosten van de procedure werden niet toegewezen aan een van de partijen.