ECLI:NL:CBB:2001:AB3008
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.G. Lubberdink
- W.E. Doolaard
- S.K. Welbedacht
- Rechtspraak.nl
Toekenning van premies voor zoogkoeien en bewijsvoering van pachtovereenkomst
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 juli 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap A en B en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De appellante had een beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerder, dat betrekking had op de toekenning van een premie voor zoogkoeien op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. De kern van het geschil betrof de vraag of appellante op 1 april 1999 beschikte over een referentiehoeveelheid melk van 140.579 kg, zoals door de verweerder gesteld, of dat dit bedrag lager was, wat zou betekenen dat meer zoogkoeien voor de premie in aanmerking zouden komen.
De procedure begon met een aanvraag van appellante voor een premie voor 133 zoogkoeien, waarbij verweerder aanvankelijk de aanvraag afwees. Na bezwaar en heroverweging werd een gedeeltelijke toekenning gedaan, maar de appellante bleef van mening dat de referentiehoeveelheid lager was dan door verweerder vastgesteld. De discussie concentreerde zich op de pachtovereenkomst die door appellante was gesloten en de datum waarop deze aan de Grondkamer was verzonden. Appellante stelde dat de overeenkomst vóór 1 april 1999 was verzonden, maar verweerder ging uit van de ontvangstdatum, die op 2 april 1999 lag.
Het College oordeelde dat verweerder ten onrechte had gesteld dat de verzending van de pachtovereenkomst alleen kon worden bewezen door een door de PTT afgestempelde enveloppe. Het College vond het in strijd met het beginsel van fair play om de bewijslast volledig bij appellante te leggen, vooral omdat de Grondkamer de enveloppe niet had bewaard. Het College verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van appellante. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante.