ECLI:NL:CBB:2001:AB2998
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit gemeente Oostburg inzake speelautomatenvergunning
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante A, vertegenwoordigd door mr. R.R.E. Nobus, en de gemeente Oostburg, vertegenwoordigd door mr. A.M. van Gessel. Het geschil betreft een besluit van de gemeente Oostburg van 21 oktober 1999, dat betrekking heeft op een bezwaarschrift van appellante tegen een eerdere beslissing van de gemeente. De procedure begon met de indiening van een beroepschrift op 28 december 1999, waarin appellante beroep aantekende tegen het besluit van de gemeente, dat haar op 18 november 1999 was bekendgemaakt. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van het College van 12 mei 1999, waarin het College het eerdere besluit van de gemeente had vernietigd.
Het College heeft in zijn beoordeling gekeken naar de grondslag van het geschil en de argumenten van beide partijen. Appellante stelde dat de gemeente met het nieuwe artikel 19 van de Verordening Speelautomaten opnieuw een regel had vastgesteld die specifiek op haar situatie was gericht en niet voor herhaalde toepassing vatbaar was. Het College oordeelde echter dat de gemeente terecht had gehandeld door het oude artikel 19 in te trekken, aangezien dit buiten de grenzen van de bevoegdheid van de gemeente was vastgesteld. Het nieuw vastgestelde artikel 19 werd door het College als een algemene regel beschouwd, die ook op andere inrichtingen van toepassing was.
Uiteindelijk concludeerde het College dat het beroep van appellante ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Bruining, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2001.