ECLI:NL:CBB:2001:AB2513
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen korting op tegemoetkoming bij schade door klassieke varkenspest
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 juli 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door drs. H.P.W. Havens, en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarbij een korting van 35% op de tegemoetkoming in de schade werd opgelegd vanwege het niet tijdig melden van de aanvoer van varkens. De feiten van de zaak zijn als volgt: op het bedrijf van appellant werd klassieke varkenspest vastgesteld, wat leidde tot de vernietiging van de varkensstapel. De minister kende appellant een schadevergoeding toe, maar paste een korting toe vanwege de overtreding van de meldingsplicht. Appellant betwistte de korting en stelde dat deze een administratieve boete was, wat in strijd zou zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het College oordeelde dat de opgelegde korting niet kan worden beschouwd als een sanctie in de zin van artikel 6 EVRM. Het College benadrukte het belang van het naleven van de voorschriften voor identificatie en registratie van varkens, vooral in het kader van de bestrijding van besmettelijke ziekten zoals varkenspest. De beslissing van de minister om de korting toe te passen werd gerechtvaardigd door de noodzaak van een snelle en effectieve tracering van het virus. Het College verwierp de argumenten van appellant over het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, en concludeerde dat de nadelige gevolgen van de korting niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen die met het kortingenstelsel werden gediend.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van appellant ongegrond, zonder termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, in aanwezigheid van griffier mr. drs. B. van Velzen.