ECLI:NL:CBB:2001:AB2100
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de resultaten van de vaktest onroerend goed door het College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 30 mei 2001, wordt de herbeoordeling van de resultaten van een vaktest onroerend goed behandeld. Appellant, een taxateur, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Holland, waarin zijn resultaten van de praktijktest als onvoldoende waren gekwalificeerd. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van het College van 29 november 2000, waarin het College had geoordeeld dat de Kamer van Koophandel de resultaten van de nabespreking niet had meegenomen in haar besluitvorming. De appellant had op 22 januari 2001 een beroepschrift ingediend, waarna de Kamer van Koophandel op 19 december 2000 opnieuw had besloten om de resultaten als onvoldoende te kwalificeren, zonder de eerder geformuleerde bezwaren van de appellant in overweging te nemen.
De uitspraak van het College benadrukt het belang van de nabespreking voor de appellant, waarbij de mogelijkheid om de beoordeling ter discussie te stellen cruciaal is. Het College oordeelt dat de Kamer van Koophandel in haar besluitvorming het beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden door de resultaten van de nabespreking niet te betrekken. De Kamer van Koophandel had de appellant niet de gelegenheid gegeven om zijn schriftelijke kritiek in te brengen, wat in strijd is met de zorgvuldigheidseisen die aan bestuursorganen worden gesteld.
Uiteindelijk concludeert het College dat de besluiten van de Kamer van Koophandel van 19 december 2000 en 21 februari 2001 niet als behoorlijke uitvoering van de eerdere uitspraak van het College kunnen worden aangemerkt. Het College vernietigt deze besluiten en gelast de Kamer van Koophandel om binnen een maand na deze uitspraak alsnog gevolg te geven aan de eerdere uitspraak. Tevens wordt de Kamer van Koophandel opgedragen om het griffierecht aan de appellant te vergoeden.