ECLI:NL:CBB:2001:AB2099
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten van het Landbouwschap inzake heffingsverordening professionalisering personeelsbeleid
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 30 mei 2001, zijn drie appellanten, A, B en C, in beroep gegaan tegen besluiten van het Landbouwschap. Deze besluiten, genomen op 12 januari 2000, betroffen de ongegrondverklaring van bezwaren tegen heffingsaanslagen voor de professionalisering personeelsbeleid voor het jaar 1996. De heffingen waren opgelegd op basis van de Heffingsverordening professionalisering personeelsbeleid, die door het Dagelijks Bestuur van het Landbouwschap was vastgesteld. De appellanten stelden dat de heffingen niet in overeenstemming waren met de wetgeving en dat de opgelegde heffingen niet gebruikt waren voor het doel waarvoor ze waren opgelegd.
De procedure begon op 23 februari 2000, toen de beroepschriften door het College werden ontvangen. De appellanten voerden aan dat de heffingen niet gebruikt waren voor de professionalisering van het personeelsbeleid, maar voor de afbouw van de Stichting APV. Tijdens de zitting op 18 april 2001 hebben de gemachtigden van de partijen hun standpunten toegelicht. Het College overwoog dat de overschrijding van de beslistermijn door het Landbouwschap niet automatisch leidde tot een voor de appellanten gunstige beslissing. Het College concludeerde dat de heffingen in overeenstemming waren met de geldende voorschriften en dat de Stichting APV inderdaad ten doel had het personeelsbeleid in de tuinbouw te verbeteren.
Uiteindelijk verklaarde het College de beroepen ongegrond, zonder termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigde de rechtsgeldigheid van de heffingsverordening en de besluiten van het Landbouwschap, waarmee de appellanten in hun verzoeken niet in het gelijk werden gesteld.