bereidheid niet. Pluimers ziet niet dat het regime van de beperkende maatregelen voor de gevaccineerde en toezichtsgebieden door de Lid-staten versoepeld zal worden en verwacht dat er lange tijd geen export naar derde landen zal plaatsvinden indien de mkz-vrije status niet snel wordt herkregen.
Voorts heeft Pluimers de eerder door hem in de procedure met nummer 01/332 afgelegde verklaringen ter zake van de "carrier" herhaald, waarnaar verwezen wordt. In aanvulling daarop heeft hij verklaard dat wetenschappers verdeeld zijn over de vraag of een carrier een uitbraak kan veroorzaken. De komende tijd doet zich dit risico niet acuut voor, omdat alle dieren die op de bedrijven aanwezig zijn gevaccineerd zijn en er daarnaast geen gevoelige dieren aanwezig zijn.
5. De verklaring van dr A. Dekker
Ter zitting is als getuige gehoord dr A. Dekker. Na de belofte te hebben afgelegd heeft
dr Dekker - samengevat - het volgende verklaard.
De e-mail van 14 mei 2001, gericht aan prof. dr ir de Jong, zoals deze is overgelegd, heeft hij in een opwelling, dat wil zeggen snel en in grote lijnen, zonder de tekst van de daaraan voorafgaande e-mail van de Jong inhoudelijk goed te lezen, opgesteld en verstuurd, op een wijze zoals hij dat vaker pleegt te doen richting de Jong.
Dit mailbericht behelst echter niet zozeer een reactie op het voornoemde stuk van de drie deskundigen in de Volkskrant van 14 mei 2001. De aanleiding van de mail van 14 mei 2001 was veeleer een reactie op een artikel zoals dat op 5 mei 2001 is gepubliceerd in de NRC, waarin de Jong aangaf dat het beter is om direct preventief te ruimen in plaats van de dieren eerst suppressief te vaccineren en de irritatie die bij hem, Dekker, daarover is ontstaan. Deze irritatie leidde tot de opwelling waarin Dekker de betreffende e-mail vervolgens heeft opgesteld.
Zijn reactie in de e-mail van 14 mei j.l. moet worden gezien als een poging zijnerzijds om zoveel mogelijk informatie te verzamelen, zodat bij een eventuele toekomstige mkz-uitbraak deze uitbraak op een nog betere wijze bestreden kan worden als dat thans wordt gedaan. De aanpak waar thans voor gekozen is en die ook wetenschappelijk onderbouwd is, is de juiste, doch hij wenst een verfijndere aanpak. Het is zijn overtuiging dat indien in een risicovol gebied dieren worden gevaccineerd, er een grote kans bestaat dat er carriers ontstaan. In een dergelijk geval dienen de gevaccineerde dieren na vaccinatie direct te worden geruimd. Terpstra heeft in het artikel in de Volkskrant van 14 mei 2001 ook naar voren gebracht dat de dieren geconsumeerd kunnen worden, waarmee hij aangaf dat dieren zodra zij gevaccineerd zijn dienen te worden verwijderd. Met deze visie is hij het eens. Met andere woorden, de dieren dienen zodra zij gevaccineerd zijn, vervroegd, verwijderd te worden, doch deze dieren behoren niet te worden vernietigd, doch voor de consumptie te worden bestemd. Dit staat niet zo in zijn mail, maar die mail is snel geschreven en het was niet zijn intentie die mail naar de krant te sturen.
Met 'ze' in de zinsnede: "Beste Mart, Helaas hebben ze gelijk", worden zijn oud-colega's Terpstra en Barteling bedoeld, die in sommige opzichten gelijk hebben.
De passage in de e-mail: "Preventief ruimen in kleine straal is geen cerebrale oplossing van het probleem", betreft een wetenschappelijke wens van Dekker.
Deze wens bestaat uit het vinden van een methode waarbij gerichter een risico-bedrijf kan worden aangewezen. Indien meer inzicht zou bestaan hoe dier/dier- en dier/menscontacten plaatsvinden, zou meer inzicht bestaan over het localiseren van de risico's waardoor gerichter een risico-bedrijf kan worden aangewezen, in plaats van, zoals dat thans gebeurt, het gehele gebied rond een bedrijf als risicovol wordt beschouwd. Op die wijze kunnen de contacten waarmee verspreiding in belangrijke mate plaatsvinden in kaart worden gebracht en als op die manier de risico's kunnen worden gecoupeerd zou in de toekomst bij een eventuele mkz-uitbraak verspreiding van het virus sneller kunnen worden aangepakt. Vorenstaande methode zou tot een ander beleid kunnen leiden, doch dat beleid is er thans niet.
Mede op basis van zijn advies heeft verweerder besloten tot het ruimen van dieren binnen een straal van 1 km, 2 km of nog meer kilometers rond een primair bedrijf. Hij staat nog steeds achter de motivering daarvan. Vaccinatie is een goed middel ter blokkering van het virus, welk standpunt gedeeld wordt door zijn collega's. Dit kan hygienisch gebeuren. De situatie doet zich daarbij echter voor dat de dieren, na vaccinatie, snel moeten worden verwijderd, omdat bij de gevaccineerde dieren carriers kunnen ontstaan. Uit veterinair oogpunt is het verstandig om de dieren na vaccinatie snel af te voeren om dit risico te reduceren.
De zin: "Helaas hebben we de laatste jaren erg toegegeven aan de vraag van de klant, LNV, en oplossingen aangedragen die het niveau van de kleuterschool niet erg ontstijgen.", heeft hij evenzeer in een opwelling geschreven. Dit was niet erg doordacht. Binnen het ID Lelystad is een aantal deskundigen werkzaam die aan verweerder adviezen verstrekken, bij welke deskundigen altijd wat tegenstelling leeft over de wijze waarop dierziektebestrijding moet worden aangepakt. Voornoemde zin slaat op de tegenstellingen in de meningen van de verschillende deskundigen binnen het Instituut, waar de laatste jaren vaak de adviezen door de epidemiologen werden afgegeven. Deze hadden wel beter gekund. Die personen hebben ten tijde van de varkenspest het preventief ruimen geadviseerd, hetgeen vervolgens is geanalyseerd en succesvol is gebleken. Herhaald wordt dat indien bekend zou zijn hoe het virus zich verspreid, er minder ruimingen nodig zouden zijn geweest. Echter, zolang dit niet bekend is, blijft de huidige aanpak de meest efficiënte.