ECLI:NL:CBB:2001:AB1382
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar architectenexamen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Examencommissie, die zijn bezwaar tegen de niet-toekenning van een getuigschrift voor het architectenexamen niet-ontvankelijk verklaarde. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven ontving het beroepschrift op 17 mei 1999, na een besluit van de Examencommissie op 31 maart 1999. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Examencommissie, die op 12 januari 1999 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De appellant stelde dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Tijdens de zitting op 5 april 2001 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
De kern van het geschil draait om de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Examencommissie oordeelde van niet, en het College bevestigde dat de termijnoverschrijding niet kon worden geaccepteerd. Het College oordeelde dat de Examencommissie niet bevoegd was om op het bezwaar van 7 februari 1999 te beslissen, omdat dit bezwaar betrekking had op een eerder besluit dat al op bezwaar was genomen. Het College vernietigde het besluit van de Examencommissie, maar liet de rechtsgevolgen van het oorspronkelijke besluit in stand, omdat de appellant zelf verantwoordelijk was voor de termijnoverschrijding.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de gevolgen van persoonlijke omstandigheden op de termijnoverschrijding. Het College heeft de appellant in het gelijk gesteld door het beroep gegrond te verklaren, maar de gevolgen van de termijnoverschrijding bleven voor rekening van de appellant. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, met mr. Th. J. van Gessel als griffier, op 25 april 2001.