2. De grondslag van het geschil
2.1 De toepasselijke regelgeving.
In artikel 3 van Verordening (EEG) 3887/92 is bepaald dat het in artikel 4 van Verordening
(EEG) nr. 3508/92 bedoelde identificatiesysteem zo wordt opgezet dat het betrekking heeft
op de percelen landbouwgrond. De Lid-Staten kunnen besluiten te werken met een andere
eenheid dan een perceel landbouwgrond zoals een kadastraal omschreven perceel of een
blok cultuurgrond. In dit geval nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen om te
garanderen dat de percelen landbouwgrond op betrouwbare wijze worden ge‹dentificeerd,
met name door te verlangen dat de steunaanvragen "oppervlakten" vergezeld gaan van de
door de bevoegde instanties bepaalde gegevens of documenten die het mogelijk maken elk
perceel landbouwgrond te lokaliseren en te meten.
In artikel 4, eerste lid, van Verordening (EEG) 3887/92 is bepaald dat onverminderd de
eisen die in de sectori‰le verordeningen worden gesteld, een steunaanvraag "oppervlakten"
alle nodige gegevens moet bevatten, en met name:
- de identificatie van het bedrijfshoofd,
- de voor de identificatie van alle percelen landbouwgrond van het bedrijf benodigde
gegevens, de oppervlakte van deze percelen, hun ligging, het gebruik ervan, eventueel het
feit dat het om een ge‹rrigeerd perceel gaat, en de betrokken steunregeling,
- een verklaring van de producent dat hij kennis heeft genomen van de voorwaarden voor
toekenning van de betrokken steun.
In artikel 6, negende lid, van Verordening (EEG) 3508/92 is bepaald dat wanneer een
steunaanvraag of de wijzigingen daarop vergezeld moeten gaan van aanvullende
documenten, deze documenten worden geacht deel uit te maken van de aanvraag.
Ingevolge artikel 4, tweede lid sub a, van Verordening (EEG) 3887/92 (door Verordening
(EG) 229/95 aangevuld) mag de steunaanvraag "oppervlakten" na de uiterste datum voor
de indiening ervan nog slechts worden gewijzigd op voorwaarde dat de bevoegde
autoriteiten de wijzigingen uiterlijk op de data als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van
Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad ontvangen:
- wat de percelen landbouwgrond betreft, in bijzondere gevallen die naar behoren zijn
gemotiveerd, zoals met name een overlijden, een huwelijk, aan- of verkoop of de sluiting
van een pachtovereenkomst. De Lid-Staten stellen de desbetreffende voorwaarden vast.
Artikel 5 bis van de Verordening (EEG) 3887/92, door Verordening (EG) 229/95
ingevoegd, bepaalt dat onverminderd de voorschriften van de artikelen 4 en 5 in geval van
een klaarblijkelijke fout, een steunaanvraag na de indiening op elk moment kan worden
aangepast.
Ingevolge artikel 9, tweede lid, van Verordening (EEG) 3887/92 wordt, wanneer wordt
vastgesteld dat de in de steunaanvraag "oppervlakten" aangegeven oppervlakte groter is
dan de geconstateerde oppervlakte, het steunbedrag berekend op basis van de bij de
controle feitelijk geconstateerde oppervlakte. Behoudens overmacht wordt de feitelijk
geconstateerde oppervlakte echter verlaagd met tweemaal het vastgestelde verschil
wanneer dit groter dan 3% van de geconstateerde oppervlakte of dan 2 ha en niet groter dan
20% van de geconstateerde oppervlakte is.
Er wordt geen aan de oppervlakte gekoppelde steun toegekend wanneer het vastgestelde
verschil groter is dan 20% van de geconstateerde oppervlakte.
Artikel 9 van voormelde Verordening is nader uitgewerkt in de artikelen 3 en 12 van de
Regeling.
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten
en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Op 14 mei 1998 heeft appellant een formulier aanvraag oppervlakten 1998
vereenvoudigde regeling en voederareaal bij verweerders dienst Laser ingediend. Bij
deze aanvraag heeft appellant als gebruikstitel voor de percelen met de volgnummers
2, 3 en 4 een '1', hetgeen staat voor eigendom, opgegeven.
- Op 19 november 1998 is door een ambtenaar van de AID een bedrijfscontrole bij
appellant gehouden in het kader van de controle op de uitvoering van de Regeling.
Blijkens het naar aanleiding hiervan opgemaakte rapport heeft de AID de
controleresultaten meegedeeld aan appellant. In het rapport staat voor zover hier van
belang het volgende.