ECLI:NL:CBB:2001:AA9892
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.G. Lubberdink
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de directeur Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet inzake tarieven voor elektriciteitsproductie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 januari 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Samenwerkende elektriciteitsproductiebedrijven (appellante) en de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet (verweerder). Appellante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 7 december 1999, waarin de tarieven werden vastgesteld die TenneT, de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, ten hoogste mocht berekenen voor aansluiting en transport van elektriciteit. De procedure is gestart op 30 augustus 2000, na een bezwaar van appellante tegen het besluit van 7 december 1999. Het College heeft de zaak versneld behandeld en op 3 januari 2001 een zitting gehouden waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante, als aandeelhouder van TenneT, rechtstreeks in haar belang is getroffen door het besluit van verweerder. Appellante stelde dat de vastgestelde tarieven een negatieve invloed zouden hebben op de waarde van haar aandelen in TenneT, wat van belang was voor de aanstaande verkoop van deze aandelen aan de Staat. De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet heeft echter betoogd dat appellante geen procesbelang meer heeft, nu er een principeovereenkomst is gesloten met de Staat over de verkoop van de aandelen voor een vast bedrag van 2,55 miljard gulden.
Het College heeft geoordeeld dat appellante geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar bezwaar, omdat de verkoopprijs van de aandelen al was vastgesteld en de vrees dat het besluit haar zou benadelen ongegrond was. Het College heeft het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer was. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om aan te tonen dat zij daadwerkelijk in hun belangen zijn getroffen door besluiten van bestuursorganen.