ECLI:NL:CBB:2001:AA9526
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen registeraccountant wegens onduidelijke rapportage en suggestieve mededelingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een tuchtprocedure tegen een registeraccountant, appellant A, naar aanleiding van een klacht ingediend door Vertimart Holding B.V. De klacht betrof een rapportage die appellant had opgesteld, waarin onduidelijkheden en suggestieve mededelingen werden geuit over de financiële situatie van de vennootschap. De raad van tucht had de klacht gegrond verklaard en aan appellant een schriftelijke berisping opgelegd. Appellant heeft hiertegen beroep aangetekend.
De procedure begon met de ontvangst van de klacht op 11 oktober 1999, waarna appellant op 15 december 1999 beroep instelde. De zaak werd behandeld op de zitting van 19 december 2000, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Het College heeft de feiten vastgesteld zoals die door de raad van tucht waren vastgesteld, aangezien daartegen geen grieven waren ingediend.
In de beoordeling van de zaak heeft het College geconcludeerd dat de rapportage van appellant een onduidelijk beeld gaf van de uitkomsten van zijn werkzaamheden en dat deze deels een deugdelijke grondslag ontbeerde. Appellant had onvoldoende onderbouwd waarom bepaalde uitgangspunten in zijn rapport reëel waren. Het College oordeelde dat de suggestieve mededelingen in het rapport onterecht waren, vooral omdat klaagster niet in de gelegenheid was gesteld om hierop te reageren.
Het College heeft de bestreden beslissing van de raad van tucht in stand gehouden en het beroep van appellant verworpen. De opgelegde maatregel werd als passend beoordeeld in verhouding tot de ernst van de verweten gedragingen. De uitspraak is gedaan op 16 januari 2001.