ECLI:NL:CBB:2001:AA9497
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M. Wolters
- H.C. Cusell
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen tuchtbeslissing van de raad van tucht voor registeraccountants
In deze zaak gaat het om een beroep van appellant tegen een tuchtbeslissing van de raad van tucht voor registeraccountants. De raad van tucht had op 28 maart 1999 een klacht van appellant tegen betrokkene ongegrond verklaard. Appellant, die eerder directeur en enig aandeelhouder was van C B.V., had op 1 oktober 1998 een klacht ingediend. Na de indiening van het beroepschrift op 11 juni 1999, heeft de raad van tucht op 17 juni 1999 de relevante stukken naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven gestuurd. Tijdens de zitting op 21 november 2000 was appellant aanwezig, terwijl betrokkene werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, prof. mr. H. Beckman, advocaat te Amsterdam.
De tuchtbeslissing die door de raad van tucht was genomen, werd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven beoordeeld. Het College oordeelde dat de raad van tucht appellant niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat de bestreden beslissing was gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden als eerdere tuchtbeslissingen die al onherroepelijk waren. Dit leidde tot de conclusie dat de klacht van appellant niet opnieuw kon worden behandeld, in overeenstemming met het 'ne bis in idem' beginsel, dat herhaalde vervolging voor hetzelfde feit verbiedt.
Het College verklaarde het beroep van appellant gegrond, vernietigde de uitspraak van de raad van tucht en verklaarde de klacht van appellant niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 40, 52, 54f en 54g van de Wet op de registeraccountants. De uitspraak werd gedaan door de rechters C.M. Wolters, H.C. Cusell en M.J. Kuiper, in aanwezigheid van griffier W.F. Claessens, en werd openbaar uitgesproken op 2 januari 2001.