ECLI:NL:CBB:2000:AA9278
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag op basis van tijdige indiening en verplichtingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante A en de Minister van Economische Zaken. Appellante had op 15 april 1999 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de Minister, dat op 5 maart 1999 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van haar aanvraag om subsidie in het kader van de Subsidieregeling energie-efficiency- en milieuadviezen, die was ingediend op 27 oktober 1998. De Minister had de aanvraag afgewezen omdat appellante verplichtingen had aangegaan voordat de aanvraag was ingediend, wat in strijd was met de voorwaarden van de regeling.
Tijdens de zitting op 7 december 2000 heeft de Minister zijn standpunten toegelicht, terwijl appellante niet ter zitting aanwezig was. Het College heeft vastgesteld dat de aanvraag om subsidie niet tijdig was ingediend, aangezien appellante al verplichtingen had aangegaan met betrekking tot het milieuadvies voordat de aanvraag was ingediend. De Minister had in zijn besluit geen aanleiding gevonden om van de regeling af te wijken, ondanks de argumenten van appellante over de noodzaak van de subsidie voor haar bedrijf.
Het College heeft geoordeeld dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag af te wijzen op basis van de regels van de Subsidieregeling. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals de concurrentiedruk en de administratieve lasten, werden niet als uitzonderlijk genoeg beschouwd om van de regeling af te wijken. Het College heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.