2.2 Gelet op de stukken en het onderzoek ter zitting zijn de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
Appellante sub 1 exploiteert aan [adres 1], te [woonplaats], [handelsnaam 1].
Appellanten sub 2 exploiteren aan [adres 2], te [woonplaats], [handelsnaam 2].
Appellant sub 3 exploiteert aan [adres 3], te [woonplaats], [handelsnaam 3].
Appellant sub 4 exploiteert aan [adres 4], te [woonplaats], [handelsnaam 4].
Appellant sub 5 exploiteert aan [adres 5], te [woonplaats], [handelsnaam 5]
. - Aan appellanten sub 1 en 3 was vergunning verleend voor de aanwezigheid van een kansspelautomaat en een behendigheidsautomaat in hun respectieve horeca- inrichtingen, geldig van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997.
- Aan appellanten sub 2, 4 en 5 was vergunning verleend voor de aanwezigheid van twee behendigheidsautomaten in hun respectieve horeca-inrichtingen, eveneens geldig van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997.
- Op 18 april 1997 is een controle uitgevoerd in hogervermelde inrichtingen.
- Blijkens proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, district Zuid, ambtsedig opgemaakt op 18 april 1997, zijn hierbij in de respectieve inrichtingen onder meer speelautomaten aangetroffen van het type Card Sharp, welke waren voorzien van het toelatingsnummer TB 1195-00010, TB 1195-0129, TB 1195-0007, TB 1195-0012 respectievelijk TB 1195-0009. Geconstateerd werd dat de automaten in de kansspelmode stonden. Deze automaten zijn op 18 april 1997 in beslag genomen en voor nader technisch onderzoek overgebracht naar het Nederlands Meetinstituut (NMI).
- Blijkens afzonderlijke verklaringen, alle gedateerd 13 mei 1997, van de zijde van het NMI met betrekking tot dit nader onderzoek kwam het softwareprogramma van de automaten niet overeen met dat van de toegelaten versie. Het softwareprogramma bleek een geheugencomponent (RAM) te bevatten welke was voorzien van een kansspelpokerprogramma. Geconcludeerd is dat de wijzigingen aan het toegelaten model invloed hebben op de goede werking van de automaat, waardoor deze als kansspel wordt geëxploiteerd, hetgeen naar oordeel van het NMI strijd oplevert met artikel 30t van de Wet.
- Bij afzonderlijke brieven van 10 juli 1997 heeft verweerder aan verzoekers, voor zover van belang, medegedeeld voornemens te zijn de voor 1997 verleende aanwezigheidsvergunningen in te trekken op grond van artikel 30f, lid 1, aanhef en onder c, van de Wet, en dat verzoekers in verband daarmee in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen.
- Op 25 november 1997 zijn appellanten sub 1 tot en met 5 daartoe door verweerder gehoord.
- Vervolgens heeft verweerder bij besluiten van 11 juni 1998 de verleende vergunningen per 18 april 1997 ingetrokken. Verweerder heeft deze besluiten doen steunen op de navolgende, voor alle zaken gelijkluidende, overwegingen: " Ingaande op de zienswijze wil ik het volgende meedelen: Op grond van artikel 30 t lid 1 sub c is het verboden één of meer speelautomaten, die niet overeenstemmen met het door de Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan en die niet ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30 r, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken aanwezig te hebben op plaatsen of in inrichtingen als bedoeld in artikel 30 b. Tevens is het ingevolge artikel 30 t lid 2 verboden in of aan een speelauto- maat, die wordt gebruikt in inrichtingen of bij gelegenheden als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, zodanige wijzigingen aan te brengen of te doen aan- brengen, dat deze niet meer overeenstemt met het door de Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan. Artikel 30f lid 1 sub c stelt dat de vergunning wordt ingetrokken indien de vergunninghouder het in de artikelen 30 t, eerste lid, onder c, of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden. Door technisch onderzoek aan de inbeslaggenomen speelautomaat van het type Card Sharp bleek het software programma niet in overeenstemming met de toegelaten versie. De aanwezigheid van het electronische component IC6 trok tijdens het technisch onderzoek de aandacht, omdat deze niet was voorzien van een type aanduiding, hetgeen normaal gesproken wel het geval is. Ook in de electrische schema's welke aanwezig zijn in het toelatingsdossier, wordt deze electronische component niet aangegeven. Met name deze wijziging en/of aanpassing die in het model is aangebracht kan invloed hebben op de goede werking van de automaat en is van belang om de speelautomaat als kansspelautomaat te kunnen exploiteren. (.) Conclusie Op basis van het vorenstaande wordt geconcludeerd dat in uw inrichting een niet toegelaten type speelautomaat is aangetroffen. Voor het bij de Card Sharp aangetroffen type speelautomaat is een modeltoelating afgegeven als behendigheidsautomaat. Voor een speelautomaat met een gewijzigd software programma waardoor de speelautomaat als een niet toegelaten type behendigheidsautomaat c.q. kansspelautomaat kan functioneren, is geen vergunning verleend."
- Appellanten hebben op 23 juli 1998 tegen voormelde besluiten bezwaar gemaakt.
- Bij brief van 24 juli 1998 hebben appellanten zich tot de president van het College gevend met het verzoek ter zake van de besluiten van 11 juni 1998 een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 18 september 1998 heeft de president van het College deze verzoeken afgewezen.
- Verweerder heeft de bezwaren om advies voorgelegd aan (Kamer I van) de Algemene bezwaar- en beroepscommissie. Vervolgens heeft verweerder de bestreden besluiten genomen.