2.1 Bij artikel 18, lid 1, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie (hierna: Wbb) is het volgende bepaald: " Het College oordeelt, bij uitsluiting, in eerste aanleg tevens in hoogste ressort over het beroep, door een belanghebbende ingesteld tegen: a. een besluit van een lichaam, met uitzondering van een besluit op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en een besluit tot invordering bij dwangbevel, en b. een andere handeling, door een lichaam ten aanzien van hem ter uitvoering van zijn bestuurstaak verricht, met uitzondering van een privaatrechtelijke rechtshandeling." Bij artikel 19, lid 1, van de Wbb is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald: " Ten aanzien van besluiten en andere handelingen is hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht (.) van overeenkomstige toepassing (.)." 2.2 Bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening gaat de president uit van de volgende feiten en omstandigheden. - Op 1 september 1999 heeft verweerder aan alle rundvee- en kalverhouderijen een brief, met een brochure, betreffende "certificering zelfcontrole" gezonden. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen: " Vanaf 1 januari 2000 dient ieder rundvee- of kalverbedrijf op grond van Europese regelgeving gecertificeerd te zijn ten aanzien van de productie van veilig vlees. Dit betekent dat u vanaf die datum deel moet nemen aan een kwaliteitsprogramma, waarin wordt gecontroleerd op verboden groeibevorderaars. Tevens moet dit zogenoemde zelfcontrolesysteem garanties leveren met betrekking tot een verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen. Een bedrijf dat niet is gecertificeerd, kan alleen nog vee verkopen als ieder dier individueel wordt onderzocht. Dit kost u als veehouder enorm veel geld. Integrale Keten Beheersing (IKB) is vooralsnog het enige kwaliteitssysteem waarin al deze zaken zijn opgenomen. Door deel te nemen aan IKB, voldoet u betrekkelijk eenvoudig aan de gestelde eisen. U stelt dan de Kwaliteits Controle Runderen (KCR) of de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) in de gelegenheid op uw bedrijf te controleren op verboden groeibevorderaars. Verder houdt u een medicijnregistratie bij en werkt alleen met vertrouwd voer en een gecertificeerde dierenarts. Zo levert u de garanties die niet alleen de wetgeving, maar ook de consument van u vraagt!" - Bij brief van 7 september 1999 heeft verzoeker sub 2, die van beroep dierverloskundige/castreur en dierenartsassistent is, aan verweerder verzocht om rectificatie van bovengenoemde brief, voor zover hierin is medegedeeld dat veehouders alleen mogen werken met een gecertificeerde dierenarts. Volgens verzoeker sub 2 gaat verweerder voorbij aan het feit dat op veel bedrijven ook dierverloskundigen en paraveterinairen werken, met wie veehouders een jarenlange goede werkervaring hebben. Verzoeker sub 2 verwacht op korte termijn financieel nadeel, veroorzaakt door de mededeling van verweerder. Hij kondigt een kort geding aan voor het geval verweerder op 15 september nog geen actie zal hebben ondernomen.
- Bij brief van 1 oktober 1999 heeft DAS Rechtsbijstand zich namens verzoeker sub 2, blijkens de brief mede vertegenwoordigende zijn belangenorganisatie, tot verweerder gewend. In dit schrijven is onder meer het volgende opgenomen:
" Het feit dat de inhoud van uw schrijven onzorgvuldig geredigeerd is en veel verwarring veroorzaakt is onzorgvuldig en daarmee - mede gezien de eventuele huidige en toekomstige schade - onrechtmatig in de zin van art. 6:162 BW.
Hierbij stel ik u dan ook aansprakelijk voor de door cliënt geleden en eventueel nog te lijden schade.
In deze fase lijkt het nog mogelijk om de verwarring te stoppen, (verdere) schade te voorkomen en de overlast voor cliënt te beëindigen, indien uw dienst op zeer korte termijn middels een rectificatie de voormelde onduidelijkheden in uw schrijven opheft. Ik verzoek u, en voorzoveel noodzakelijk sommeer ik u hierbij, om mij binnen 5 dagen na dagtekening van dit schrijven te laten weten dat u bereid bent om te rectificeren."
- Wegens het uitblijven van een schriftelijke reactie van verweerder heeft DAS Rechtsbijstand bij brief van 13 oktober 1999 nogmaals aangedrongen op bespreking van de kwestie.
- Bij brief van 27 oktober 1999 heeft de gemachtigde van verzoekers, mr Berntsen, verweerder in kennis gesteld van de eis tot rectificatie die aan de rechter zal worden voorgelegd, indien niet binnen 5 dagen wordt overgegaan tot rectificatie.
- Vervolgens hebben verzoekers sub 1 tot en met 4 zich op 2 november 1999 tot de president gewend met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen.