ECLI:NL:RVS:2025:3848

Raad van State

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
202406950/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring voor woonruimte door college van burgemeester en wethouders Wijk bij Duurstede

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die op 22 oktober 2024 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. [appellante] had op 31 mei 2023 een urgentieverklaring aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, omdat zij geen vaste woon- en verblijfplaats had. Dit was het gevolg van haar scheiding op 17 januari 2022 en de overdracht van de voormalige echtelijke woning op 1 april 2022 aan een nieuwe eigenaar. [appellante] heeft de zorg voor twee kinderen, die bij haar moeder wonen, en verblijft momenteel bij vrienden en kennissen.

Het college heeft de aanvraag voor de urgentieverklaring op 14 juli 2023 afgewezen, en het bezwaar dat [appellante] hiertegen indiende, werd op 5 december 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep. Tijdens de zitting op 18 juni 2025 werd de zaak behandeld, waarbij [appellante] werd bijgestaan door haar advocaat mr. D.D. Pietersz, en het college werd vertegenwoordigd door A. Sanders en D. Wehl.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeerde dat [appellante] niet voldeed aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring, zoals vastgelegd in de Huisvestingverordening Regio Utrecht 2019. De Afdeling oordeelde dat het college in redelijkheid het moment van de aanvraag bepalend mocht achten en dat er geen sprake was van een levensbedreigende of levensontwrichtende situatie die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigde. De conclusie was dat het hoger beroep niet slaagde en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202406950/1/A2.
Datum uitspraak: 13 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in Wijk bij Duurstede,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 22 oktober 2024 in zaak nr. 24/427 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede (hierna: het college).
Procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2023 heeft het college een de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 5 december 2023 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 oktober 2024 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 18 juni 2025, waar [appellante], bijgestaan door mr. D.D. Pietersz, advocaat in Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door A. Sanders en D. Wehl, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellante] is sinds [datum] 2022 gescheiden. De voormalige echtelijke woning is op 1 april 2022 overgedragen aan een nieuwe eigenaar. [appellante] heeft in overwegende mate de zorg voor twee kinderen. De kinderen wonen bij de moeder van [appellante]. Voor [appellante] zelf is aldaar geen ruimte, waardoor zij geen vaste- woon en verblijfplaats heeft. Zij verblijft bij vrienden en kennissen. Dit was voor haar aanleiding om op 31 mei 2023 een urgentieverklaring ten behoeve van het vinden van woonruimte aan te vragen op sociale gronden.
2.       [appellante] heeft zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
3.       In artikel 2.5.1, tweede lid, van de Huisvestingverordening Regio Utrecht 2019, gemeente Wijk bij Duurstede zijn de algemene voorwaarden opgenomen waaraan een woningzoekende moet voldoen om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen. Dit zijn cumulatieve voorwaarden, wat betekent dat aan alle voorwaarden moet zijn voldaan om voor urgentie in aanmerking te komen.
4.       Op grond van de in die bepaling onder b vermelde voorwaarde moet de woningzoekende beschikken over zelfstandige woonruimte in de woningmarktregio. Met de rechtbank en het college concludeert de Afdeling dat [appellante] niet aan deze voorwaarde voldoet. Dat de echtelijke woning meer dan een jaar daarvoor wel beschikbaar kwam, maakt dat niet anders. Het college mocht in redelijkheid het moment van de aanvraag bepalend achten.
5.       [appellante] heeft overtuigend uitgelegd dat het voor haar uiterst moeilijk is om zelf te voorzien in zelfstandige woonruimte, vooral omdat haar inkomen niet toereikend is om een woning te kopen of te huren in de vrije sector. Dit betekent echter niet dat aanleiding bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule. Met de rechtbank is de Afdeling namelijk van oordeel dat geen sprake is van een levensbedreigende of levensontwrichtende situatie.
Conclusie
6.       De conclusie is dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Duijvenbode, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2025
1081