ECLI:NL:RVS:2025:2811
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 25 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 31 januari 2025 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, verklaarde op 1 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. J.M. Bell, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De motivering van de rechtbank werd overgenomen, en het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 25 juni 2025, en is daarmee definitief. De zaak betreft dus een afwijzing van een asielaanvraag en de daaropvolgende juridische stappen die de appellant heeft ondernomen.