ECLI:NL:RVS:2025:2757
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 20 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, mede voor zijn minderjarig kind, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Dit verzoek volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 mei 2024. De rechtbank Den Haag had op 1 mei 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming in asielzaken en de noodzaak om verzoekers in staat te stellen hun rechtsmiddelen te benutten zonder dat zij in de tussentijd worden uitgezet. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken op dezelfde datum.