ECLI:NL:RVS:2025:2245

Raad van State

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
202502797/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.J.M. Ristra-Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 8 mei 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 mei 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 19 mei 2025 achterwege moet blijven, omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet zijn ontvangen. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in tegenwoordigheid van N. Capel LLM, griffier.

Uitspraak

202502797/2/V2.
Datum uitspraak: 16 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 8 mei 2025 in zaak nr. NL24.50183 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 8 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 19 mei 2025 achterwege blijft. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 19 mei 2025 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van N. Capel LLM, griffier.
w.g. Ristra-Peeters
voorzieningenrechter
w.g. Capel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2025
1024