ECLI:NL:RVS:2025:2243

Raad van State

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
202500318/4/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 19 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op besluiten van 11 december 2024, waarbij de minister van Asiel en Migratie de toegang tot Nederland voor de verzoeker had geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De rechtbank had op 16 januari 2025 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en de verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter op 8 mei 2025 al een beslissing genomen op het hoger beroep van de minister, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling werd genomen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.

Uitspraak

202500318/4/V3.
Datum uitspraak: 19 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet:
[verzoeker],
Verzoeker.
Procesverloop
Bij besluiten van 11 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie verzoeker de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 16 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister en verzoeker hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van 8 mei 2025 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de minister beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.       Het verzoek is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Kraak
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2025
1020