ECLI:NL:RVS:2025:2158
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing uitstel van vertrek door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de betrokkene om uitstel van vertrek afgewezen op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 27 juli 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, op 9 december 2024 het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister van Asiel en Migratie heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hoger beroep ongegrond is. De minister wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn ontstaan, tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.