ECLI:NL:RVS:2025:2114
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 14 maart 2025 heeft geoordeeld dat het beroep van appellant tegen de bewaring door de minister van Asiel en Migratie ongegrond is. De minister had appellant op 19 februari 2025 in bewaring gesteld. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de minister in het gelijk gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.M.G. Crompvoets, heeft hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 mei 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Er zijn geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.