ECLI:NL:RVS:2025:1982

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
202501170/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 17 november 2024 de aanvraag van de appellant afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank Den Haag heeft op 19 februari 2025 het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, maar de asielaanvraag alsnog afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft bepaald dat de appellant binnen vier weken na verzending van de uitspraak naar Senegal moet vertrekken.

De minister heeft in hoger beroep laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling niet heeft laten weten dat hij nog contact met hem heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert hieruit dat de appellant geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 mei 2025.

Uitspraak

202501170/1/V3.
Datum uitspraak: 1 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 19 februari 2025 in zaak nr. NL24.45866 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 november 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen als kennelijk ongegrond.
Bij uitspraak van 19 februari 2025 heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de asielaanvraag afgewezen als ongegrond, bepaald dat appellant binnen vier weken na verzending van de uitspraak moet vertrekken naar Senegal en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, advocaat in Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft, hoewel de Afdeling hem daartoe in de gelegenheid heeft gesteld, niet laten weten dat hij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft appellant geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025
347-1111