ECLI:NL:RVS:2025:1887
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 2 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Hierop heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank op 25 april 2025 het verzoek van appellant om een voorlopige voorziening afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A. Nijland, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 april 2025 geoordeeld dat er geen hoger beroep openstaat tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank, zoals bepaald in artikel 8:104 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen die een uitzondering op deze regel rechtvaardigt. Daarom verklaarde de voorzieningenrechter zich onbevoegd om van het hoger beroep en het verzoek kennis te nemen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.