ECLI:NL:RVS:2025:1883
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 31 mei 2024 een aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 13 december 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 april 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom is besloten dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.